Geschiedenis op straat
Kostverloren
Riemer Reinsma
Het is een wat sombere naam, Kostverloren. Hij komt in tientallen plaatsen in ons land voor als straatnaam of als onderdeel daarvan, en verwees oorspronkelijk naar iets waarvan je de kosten als verloren moest beschouwen. De vestingbouwexpert Menno van Coehoorn schreef in 1685 over bepaalde verdedigingswerken: ‘Souden wij sodanige werken, (...) geen kostverlorens derven [= mogen] noemen? ten zy men om het schoon gesigt [= aanblik] der Muurwerken so veel wilde spanderen.’ En inderdaad bestaat er minstens één vestingwerk dat die naam ook werkelijk heeft gekregen. Het Plaatsnamenboek van Gerald van Berkel en Kees Samplonius noemt een vestingwerk in Groningen dat de naam Kostverloren draagt. Een geruststellende naam voor iedere vijandige mogendheid die plannen had om Groningen binnen te vallen.
Het huis Kostverloren, tussen Amsterdam en Ouderkerk. Tekening van Anthonie Beerstraten, gemaakt tussen 1660 en 1671.
Foto: Rijksprentenkabinet, Amsterdam.
Naast Kostverloren komt ook Kostvlies voor: in Gasselte. Blijkbaar slikten de inwoners van dit dorp de tweede lettergreep van Kostverlies en masse in. Ook de versie Verlorenkost komt geregeld als straatnaam voor (of als onderdeel daarvan). Maar Kostverloren wint het in populariteit makkelijk van zijn tegenhanger: het komt 31 maal voor, tegen Verlorenkost (soms overigens als twee woorden gespeld) achtmaal. In de Klucht van de koe maakte Bredero melding van een versterkt huis ‘Kost-verloren’, dat in zijn tijd aan de Amstel heeft gestaan, tussen Ouderkerk en Amsterdam. Het huis had zijn naam te danken (of beter te wijten) aan de drassige grond waarop het gebouwd was: men had voor veel geld geprobeerd dit euvel tegen te gaan, maar tevergeefs. Verlorenkost is, net als zijn tegenhanger, een stokoud woord. Het is al te vinden in de bijbel van Liesvelt, uit de zestiende eeuw. In Marcus 14 wordt verteld dat Jezus aan tafel zit in het huis van een melaatse man. Een vrouw heeft een fles met een peperdure zalf erin. Ze breekt de fles en giet de zalf op Jezus' hoofd, als een soort eerbewijs. De omstanders vinden dat maar verspilling. In de woorden van de Liesveltbijbel: ‘Daer waren zommige die worden [= werden] ontstelt [= verbijsterd] ende seiden, waer toe dient doch [= toch] desen verloren cost.’
Welke zaken - behalve de genoemde vestingwerken - noemde men ‘kostverlorens’? Soms ging het om een stuk land. De Kostverloren in Laren is genoemd naar een stuk armetierige grond. Hetzelfde geldt voor de Kostverlorenweg in Soest; deze dankt zijn naam aan een boerderij Kostverloren, omdat het land dat bij de hoeve hoorde bar weinig opleverde. ‘Al het gezwoeg om de dorre grond vruchtbaar te maken, was verloren moeite’, aldus Ben J. van Os in zijn boek Geschiedenis en verklaring van de straatnamen in Soest.
Maar het kon ook om een waterweg gaan. De Amsterdamse Kostverlorenstraat is, naar men vermoedt, genoemd naar de Kostverlorenwetering, die in 1413 werd gegraven om een kortere vaarroute te krijgen naar het Haarlemmermeer en de meren bij Leiden. De vaart is tot in het begin van de zeventiende eeuw een twistappel geweest voor Amsterdam en Haarlem, en de stadsbesturen hebben veel geld uitgegeven aan processen. Aldus J.A. Wiersma in Geschiedenis en verklaring van de straatnamen in Amsterdam. Het geld dat aan de vaart besteed is, is er dus niet uit gekomen.