Eetbare dieren
Volgens een wijdverbreid verhaal vroeg de eerste Engelse ontdekkingsreiziger die een kangoeroe voorbij zag hoppen aan een aboriginal: ‘Hoe heet dat beest?’ ‘Kangoeroe’, antwoordde de man, wat in zijn taal betekende ‘Hoe bedoelt u?’ De werkelijkheid is prozaïscher. Op 12 juni 1770 ontdekte de Engelse kapitein James Cook het Grote Barrièrerif, het koraalrif langs de noordoostkust van Australië, door daar met zijn schip de Endeavour tegenop te varen. In de twee maanden die de scheepstimmerlieden nodig hadden om het gat in de romp te dichten, maakten Cook en zijn mannen nader kennis met de fauna rond de plaats die nu Cooktown heet, in Queensland.
Een van Cooks metgezellen, de natuurvorser Joseph Banks, ontmoette een dier zoals hij nog nooit had gezien. Het meest kenmerkende, noteerde hij in zijn dagboek, was het springen op de achterpoten, waarbij de dieren een enorme snelheid konden bereiken - het enige exemplaar dat zijn greyhound te pakken kreeg, was een jong. De plaatselijke bevolking noemt die springers ‘kangaroo’, schreef Banks. Hij ving het woord op in het gebied waar nog steeds de aboriginaltaal Guugu Yimidhirr wordt gesproken. Inderdaad betekent gangurru in die taal ‘grote zwarte kangoeroe’. De aboriginals hadden het dus over één soort kangoeroe, terwijl de Engelsen het opvatten als een woord voor alle soorten.
Betekent kangoeroe inderdaad ‘Hoe bedoelt u?’
Foto: Rob Doolaard/IZP
De spraakverwarring begon juist daarna, toen Engelsen ook in andere delen van Australië, waar andere talen gesproken werden, het woord kangoeroe gebruikten. Andere aboriginals dachten dat kangoeroes ‘eetbare dieren’ betekende, en begrepen dat Engelsen de koeien die ze meenamen zo noemden. En aboriginals in weer een andere streek namen kangoeroe over van de Engelsen als naam voor een dier dat zíj́ voor het eerst zagen: het paard.
Zo dwalen de woorden over de wereld. En de verhalen.
Met dank aan Jaap Engelsman, Ewoud Sanders en Nicoline van der Sijs.