Die jongen van de vader
Als je zonder begeleiding een vreemde taal moet leren, zul je allereerst aannemen dat die taal wel ongeveer hetzelfde werkt als je moedertaal. Zo zal een Turk ervan uitgaan dat boek weliswaar heel anders klinkt dan kitab, maar dat de betekenis en de plaats in de zin hetzelfde zullen zijn. Hij zal het hebben over ‘Ayşe boek’, omdat hij het zo ongeveer ook in het Turks zou doen, terwijl een Marokkaan liever, net als in het Arabisch, ‘boek Ayşe’ zou zeggen. Dat was ook precies wat Van de Craats ontdekte: tijdens de allereerste stappen van de taalverwerving hadden Turken een duidelijke voorkeur voor de eerste volgorde, en Marokkanen voor de laatste.
Langzaam maar zeker leren mensen het nieuwe systeem te gebruiken. Ze maken daarbij vaak fouten die je alleen kunt begrijpen als je weet hoe hun moedertaal werkt. Veel Turken zeggen op een bepaald moment dingen als ‘die jongen van zijn vader’, waarmee ze bedoelen ‘de vader van die jongen’. Hoe komt dat? In het Turks staat de bezitter altijd vooraan. Turken die Nederlands leren, komen daardoor gemakkelijk tot de conclusie dat ‘die jongen van de vader’ ongeveer ‘die jongen z'n vader’ moet betekenen.
De eerste stap is: inzien dat van vóór die jongen hoort te staan. Nog steeds kan de Turkse volgorde zich blijven opdringen. Dan zeg je ‘van die jongen de vader’. Zoals trouwens ook over het woordje z'n nog het een en ander moet worden geleerd voordat je weet dat ‘Mark en Mieke z'n moeder’ door moedertaalsprekers van het Nederlands wordt afgekeurd.