Relationele indringer
Er blijkt een opmerkelijke uitzondering op de regel van dit perspectief kiezen te zijn, namelijk wanneer het gaat om partner- én familierelaties. Ter illustratie daarvan citeer ik enigszins vrij uit huiselijk taalgebruik. De telefoon gaat en mijn vrouw Ger neemt op. Het blijkt mijn moeder te zijn, die me even wil spreken, en Ger meldt dat met:
3 | Dick, je moeder aan de lijn. |
Maar wanneer haar moeder opbelt en mij even wil spreken, roept ze mij met:
4 | Dick, mijn moeder wil je even hebben. |
Haar keuze in 3 komt overeen met de hiervoor beschreven regel dat een spreker bij het verwijzen naar een persoon het perspectief van de toegesprokene kiest. Maar 4 lijkt een uitzondering op die regel te zijn, omdat zij zich met mijn moeder niet richt op de wereld van de toegesprokene (dan zou ze zeggen: ‘je schoonmoeder’), maar een verwijsterm kiest overeenkomstig haar eigen perspectief.
Aan de andere kant: wanneer ze gezegd zou hebben ‘Dick, je schoonmoeder wil je even spreken’, dan was dat opvallend geweest. Althans, de enkele keer
‘Hoezo “Ger haar moeder”? Hoe weet je dat mijn partner Ger heet? Kennen jullie elkaar dan? Hoe zit dat?’ Wie onverwacht met deze verwijsterm haar perspectief kiest, manifesteert zich als een relationele indringer.
dat ik tegenover haar op overeenkomstige wijze naar míj́n moeder verwees, bracht ik haar daarmee enigszins in verwarring. Wat in de situatie als in 4 geldt voor mijn moeder, geldt voor al haar familieleden. Tegenover partners benoemen we familieleden ogenschijnlijk vanuit ons eigen perspectief, en niet vanuit dat van de partner. Overigens zonder ook maar de minste verwarring of irritatie op te roepen. Vanwaar die nadrukkelijke afwijking van een heel algemene strategie? Misschien komen we daarachter als we op zoek gaan naar een mogelijkheid om het gebruik van mijn moeder in 4 en van alle daarmee vergelijkbare verwijstermen tóch te zien als een keuze van het perspectief van de ander. Is dat aannemelijk te maken?
Daartoe moeten we eerst vaststellen dat het gebruik van je schoonmoeder als verwijsterm bepaald niet uitgesloten is: in interactie met buitenstaanders is die verwijzing niet ongebruikelijk. Ik citeer weer uit eigen ervaringen. Nadat ik een collega verteld had hoe mijn schoonmoeder zelf het feest van haar negentigste verjaardag gearrangeerd had, vroeg hij:
5 | Woont je schoonmoeder nog op zichzelf? |
Maar soms kiezen collega's tegenover mij voor een andere verwijsterm, zoals Ger haar moeder of de moeder van Ger. Die verwijsterm past echter slechts in een situatie waarin Ger in haar rol van ‘mijn partner’ aan die collega voldoende bekend is. Dat is ook af te leiden uit mijn nogal verbaasde reactie op het gebruik van deze verwijsterm door een mij wat minder vertrouwde collega, van wie ik niet veronderstelde dat Ger hem onder haar voornaam als mijn partner bekend was, en die met deze verwijsterm bij mij vragen opriep als: ‘Hoezo “Ger haar moeder”? Hoe weet je dat mijn partner Ger heet? Kennen jullie elkaar dan? Hoe zit dat?’ Wie onverwacht met deze verwijsterm haar perspectief kiest, manifesteert zich als een relationele indringer.