| |
| |
| |
[Nummer 9]
| |
| |
| |
Van wie is onze taal?
Marc van Oostendorp
Sommige bedrijven zoeken Internet af om te controleren of iemand woorden gebruikt die zij als merk geregistreerd hebben. Andere bedrijven registreren alledaagse begrippen als gelukstelegram en ‘de Bank’ als merk. Van Dale gaat onder druk van het bedrijfsleven woorden als luxaflex en walkman voortaan voorzien van een geregistreerd-handelsmerkteken. Is er in de toekomst nog verschil tussen een woordenboek en een reclamezuil?
Ik heb het publiek vals voorgelicht, ik heb de economie schade berokkend, ik heb een onrechtmatige daad begaan - en dat alles door negen woorden te schrijven op de weblocatie van Onze Taal: ‘Chocomel, luxaflex, en andere merknamen die soortnaam geworden zijn.’ De advocaat van de benadeelde partij heeft me in een brief gevraagd die woorden ‘ten spoedigste’ te verwijderen. Ik blijk niet de enige overtreder te zijn. Tientallen Nederlanders hebben de afgelopen jaren een vergelijkbare fout gemaakt. Ze zullen allemaal aangeschreven worden.
Die advocaat werkt voor Hunter Douglas Industries, de firma die ooit de merknaam Luxaflex® bedacht voor haar jaloezieën. Volgens hem was mijn bewering over luxaflex ‘feitelijk en juridisch onjuist’. Er was hier sprake van een geregistreerde merknaam die men niet als soortnaam mocht gebruiken. Ik had inbreuk gemaakt op het merkenrecht.
| |
● Piep
Ik houd op de weblocatie van Onze Taal een overzicht bij van alles wat er op Internet over taal te vinden is. Zo maakte ik een paar maanden geleden een verwijzing naar een pagina die een liefhebber had gewijd aan merknamen die soortnaam geworden zijn. Aspirine is het bekendste voorbeeld van dit verschijnsel; ooit bedacht als merknaam door de firma Bayer is het nu de gangbare term voor een bepaalde pijnstiller. Maar chocomel en luxaflex leken mij ook aardige voorbeelden, en daarom nam ik ze in mijn overzicht op. Wie vraagt om een glas chocomel krijgt niet altijd een product van Nutricia, en wie de luxaflex sluit, trekt vaak niet aan een koord van de firma Hunter Douglas.
Illustratie: Frank Dam
Volgens de advocaat van Hunter Douglas, mr. K. Limperg van het Haagse advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek, geeft het bedrijf veel geld uit om zijn product naamsbekendheid te geven bij een groot publiek, en wil het niet dat de concurrenten daarvan profiteren. Dus doet het er alles aan om te voorkomen dat de naam luxaflex tot soortnaam verwordt. Het kamt bijvoorbeeld Internet uit op zoek naar onrechtmatig gebruik van die term. Iedereen die het woord luxaflex op Internet gebruikt, krijgt een brief. Er is bijvoorbeeld een elektronisch tijdschrift (Ouders Online, http://www.ouders.nl/) waar jonge ouders vragen kunnen stellen aan een kinderarts. Enkele maanden geleden werd de vraag gesteld wat er gedaan kon worden voor een kind dat allergisch was voor huisstofmijt. ‘De gordijnen wegdoen’, adviseerde de kinderarts, ‘en luxaflex ophangen.’ Maar dat mocht niet van Hunter Douglas.
| |
| |
‘We hebben even overwogen om niet toe te geven,’ zegt Henk Boeke, de hoofdredacteur van Ouders Online, ‘al was het maar omdat we het bericht intussen hadden opgenomen in ons elektronische archief. Het was vroeger in Rusland misschien gebruikelijk om zo af en toe de archieven te veranderen, maar dat advocaten nu in Nederland hetzelfde eisen is treurig.’ Uiteindelijk besloot Boeke Hunter Douglas zijn zin te geven en de gewraakte merknaam in het stukje te vervangen door ‘*piep*’.
| |
● Ouders
Boeke is een beetje moegestreden. De naam van zijn tijdschrift had hem al eerder voor juridische problemen gesteld: het uitgeversconcern VNU spande twee keer een rechtszaak tegen hem aan omdat hij met de naam Ouders Online inbreuk zou hebben gemaakt op het merkenrecht. Het concern brengt namelijk zelf het blad ‘Ouders van nu’ uit en meende daarom recht te hebben op het woord ouders. ‘Hoewel we beide zaken wonnen, heeft de hele procedure ons enorm veel geld gekost’, zegt Boeke. ‘De verliezer moet namelijk formeel de proceskosten betalen, maar in de praktijk komt het erop neer dat de rechter een bedrag vaststelt dat moet worden uitgekeerd. In ons geval was dat vastgestelde bedrag nog geen vijfde van de kosten die we werkelijk hadden gemaakt. Dat konden we ons geen tweede keer veroorloven.’
In hoeverre hadden de advocaten van Hunter Douglas ‘feitelijk en juridisch’ gelijk? In de twaalfde druk van Van Dale staat bijvoorbeeld een omschrijving van de woorden chocomel en luxaflex, zij het dat bij het laatste wordt opgemerkt dat het ‘oorspronkelijk een merknaam’ was. Maar volgens de advocaat van Hunter Douglas was dit een fout van Van Dale, die in een volgende editie van het woordenboek wordt rechtgezet. ‘Mensen komen steeds met Van Dale aanzetten als we hen aanschrijven. Maar Van Dale is óm.’ Volgens hem is de bewering ook feitelijk niet juist. ‘Hunter Douglas maakt sinds een paar jaar ook jaloezieën met verticale lamellen. Sindsdien weet vrijwel iedereen dat de term luxaflex niet als soortnaam wordt gebruikt. Als u nog zonder meer zegt dat u de luxaflex dichtdoet, bent u wel erg ouderwets.’
| |
● Walkman
Elska Vos van de redactie van Van Dale bevestigt dat in de volgende editie van het woordenboek het ®-teken voor geregistreerde handelsmerken zal worden toegevoegd aan het woord luxaflex. Bovendien komt in de omschrijving te staan dat het ook nu nog een merknaam is. De redactie heeft een uitgebreide correspondentie gevoerd met advocatenkantoren van verschillende bedrijven. De uiteindelijk gekozen oplossing is een compromis - de advocaten wilden
•
‘Het lijkt erop dat er een merkenmaffia aan het ontstaan is die een soort taalmonopolie wil creëren voor grote bedrijven.’
•
oorspronkelijk dat het woord helemaal niet in het woordenboek zou verschijnen.
De redactrice van Van Dale zegt alleen handelsmerktekens te plaatsen als er grote juridische druk wordt uitgeoefend. Dat is dus gebeurd in het geval van luxaflex, en in de twaalfde druk al bij het woord walkman, waarop Sony zijn rechten heeft doen gelden. Men heeft kort overwogen om helemaal niet toe te geven aan de eisen van de advocaten, maar uiteindelijk vanwege de verwachte juridische rompslomp besloten tot een overeenkomst te komen.
| |
● Merkenmaffia
Het is verontrustend dat de redactie van Van Dale zich bij de samenstelling van haar woordenboeken laat leiden door andere criteria dan lexicografische: het woordenboek zou woorden die algemeen gangbaar zijn ook als algemeen gangbaar moeten opnemen. Bovendien is het onduidelijk hoe ver bedrijven kunnen gaan. Vorig jaar maakte de Stichting Vrijmerk bekend dat het geprivatiseerde bedrijf KPN een groot aantal tamelijk gangbare woorden als handelsmerk geregistreerd had - woorden als postkantoor en gelukstelegram. Lopen we geen kans dat ook dat soort termen in een toekomstige druk van Van Dale van allerlei commerciële ornamenten worden voorzien? Van wie is onze taal eigenlijk?
De Stichting Vrijmerk verzet zich tegen de agressieve manier waarop bedrijven en advocatenkantoren vermeende rechten op namen beschermen. ‘Het lijkt erop dat er een merkenmaffia aan het ontstaan is die een soort taalmonopolie wil creëren voor grote bedrijven’, zegt Micha Kat van de stichting. Kat nam samen met een kennis het initiatief voor deze stichting na de berichtgeving over de rechtszaak tussen Ouders Online en VNU. Dit najaar dient de eerste grote zaak; de tegenstander is dan KPN. ‘KPN heeft zelf een aantal geregistreerde merken teruggetrokken, zoals 06-nummer, verjaardagspost, postkantoor en telegram. Maar een aantal andere termen, zoals het Net en wisselgesprek, zijn blijven staan. Daarover dient dit najaar een rechtszaak in Groningen.’
| |
● Dwangsom
Met de rechtszaak wil Vrijmerk niet alleen bereiken dat KPN afziet van zijn rechten op het Net, maar ook de burgers duidelijk maken dat ze zich niet moeten laten intimideren door het juridische geweld dat bedrijven over hen kunnen afroepen. Micha Kat: "Een schrijnend geval was dat van een echtpaar in Drenthe. Die mensen hadden een boerderij, maar konden daar niet goed van leven. Ze besloten er een klein hypotheekadvieskantoortje aan huis bij te beginnen. Dus hingen ze een bord aan hun boerderij met het woord hypotheekadviescentrum erop. Na verloop van tijd kregen ze een brief waarin stond dat dit woord geregistreerd was door een grote hypotheekmakelaar
| |
| |
die door dit bord aan de boerderij ‘aanzienlijke schade’ leed, en dat ze het daarom moesten verwijderen op straffe van een dwangsom van vijfduizend gulden per dag. Die mensen wisten niet beter en hebben het bord maar weggehaald. Terwijl ze een eventuele rechtszaak waarschijnlijk gewonnen hadden. Sinds januari 1996 wordt een woord als hypotheekadviescentrum gezien als te beschrijvend om nog wettelijk gedeponeerd te kunnen worden. ‘Voor die tijd lagen de zaken anders en konden bedrijven vrijwel elk woord als merknaam registreren’, zegt Kat. ‘Maar nu maken bedrijven en advocaten nog steeds misbruik van de regelloosheid van vroeger.’
Een modernere juridische methode om gangbare termen te registreren is via het beeldrecht. ABN AMRO heeft op die manier bijvoorbeeld ‘de Bank’ gedeponeerd. Toen een politiekorps onlangs enkele duizenden potloden had laten maken waarop te lezen stond dat men bij de politie ‘de baan’ kon krijgen, moest het korps deze potloden uiteindelijk onder druk van ABN AMRO vernietigen.
| |
● Taalkalender
Volgens Rik Smits, die voor NRC Handelsblad een column schreef over de luxaflex-kwestie (onder de titel ‘*piep*’), maken de bedrijven zich ten onrechte zorgen over het effect van het algemeen gebruik van hun merknamen als soortnaam. ‘Ze moeten juist blij zijn met de gratis reclame. In Amerika spreken veel mensen over een “hoover” als ze het over een stofzuiger hebben. De fabrikant Hoover profiteert daar alleen maar van, want het is duidelijk dat iedereen die een échte stofzuiger, een échte hoover wil hebben, bij die ene fabrikant moet zijn. Dat de makers van luxaflex Internet doorzoeken en iedereen bedreigen die hun merknaam gebruikt, is echt te gek voor woorden.’
Overigens heeft Smits in het verleden ook weleens een naam gedeponeerd: taalkalender. Toen het Genootschap Onze Taal in 1994 voor het eerst een scheurkalender wilde publiceren onder deze naam, schakelde Smits een advocaat in. Uiteindelijk werd een schikking getroffen: het genootschap zou zijn kalender de ‘Onze Taal Taalkalender’ noemen. Smits: ‘In dit geval ging het mij niet echt om de naam, maar om het idee. Ik was zelf bezig met een scheurkalender over taal, maar mijn uitgever trok zich terug toen duidelijk werd dat Onze Taal, samen met de Sdu, een kalender zou uitbrengen.’
| |
● Ingeburgerd
Kunnen bedrijven nu in de toekomst ook daadwerkelijk voorkomen dat taalgebruikers het nog over taalkalenders, gelukstelegrammen of luxaflex hebben? ‘Het lijkt me onwaarschijnlijk’, zegt de merkenrechtdeskundige Alfred Neyboom van het Amsterdamse advocatenkantoor Kennedy Van der Laar. ‘Een term als luxaflex is nu dusdanig ingeburgerd dat het heel moeilijk zal zijn om het gewone gebruik ervan nog tegen te houden. Ook op Internet.’ Alleen de bewering dat luxaflex een algemeen gangbare soortnaam geworden is, zou iemand volgens Neyboom inderdaad in de problemen kunnen brengen. ‘Juridisch zou je dat kunnen bestempelen als een onrechtmatige daad.’
Helaas is de pagina waarnaar ik op de weblocatie van Onze Taal verwees, van Internet verwijderd. Of de maker van de oorspronkelijke pagina ook een advocatenbrief gekregen had, heb ik niet kunnen achterhalen. Het verdwijnen van zijn pagina maakte het wel makkelijk om te voldoen aan het verzoek van de advocaten om de verwijzing op de weblocatie van Onze Taal te verwijderen. Het heeft weinig zin om te verwijzen naar een pagina op Internet die er niet meer is. Als dat niet zo was geweest, had ik de gewraakte negen woorden graag laten staan. Wat er juridisch ook aan de hand mag zijn, ik wil gewoon man en paard kunnen noemen. Zonder daarvoor verantwoording te hoeven afleggen aan een bedrijf dat man® of paard® tot zijn eigendom heeft gemaakt.
|
|