113 andere woorden voor website
Redactie Onze Taal
Sinds begin juni geeft Onze Taal ook informatie via Internet. Tot nu toe werd onze ‘website’ al vele duizenden keren bezocht, waaruit blijkt dat ook de elektronische versie van Onze Taal aanslaat. Wat ons nog wel dwarszit, is het woord website. Graag zouden we dat vervangen door een Nederlandse benaming. Maar welke? In het meinummer riepen wij uw hulp in; bedenk een goed Nederlands alternatief voor website, vroegen wij u.
In totaal reageerden 64 lezers. Dat leverde 113 verschillende alternatieven op, een hoeveelheid die al iets zegt over de creativiteit die er aan de dag is gelegd. Veel inzenders zochten naar iets vertrouwds waarmee een website vergeleken kan worden. In de categorie ‘huis en tuin’ leidde dat onder meer tot huiskamer, netnest, salon, voordeur, voortuin, weberf, webstoel en webterp. De stad inspireerde tot onder andere netlijnplein, vrijplaats en wijkplein, en er waren zelfs heuse scheepvaartmetaforen: ankerplaats, infohaven, nethaven en thuishaven. Ook de woordspelingen ontbraken niet: netstee, netalage en, nauw verwant daaraan, IT-lage (IT staat voor ‘Information Technology’).
Precies twintig woorden werden meer dan één keer genoemd. Hieronder staan ze gerangschikt naar het aantal vermeldingen.
1. | webstek (16x) |
2. | netstek (7x) |
3. | netpositie (4x) |
4. | Internetplaats, nethonk, netlocatie, netplek, netpunt, netstee, netwerkplaats, weblocatie, webplek (elk 3x) |
5. | domein, Internetstek, netbaak, netstation, stek, thuishaven, webplaats, webstation (elk 2x) |
Het is duidelijk: webstek is met ruime voorsprong als eerste geëindigd. Ook los daarvan is er iets voor dit woord te zeggen: het wordt, zo is ons gebleken, ook op Internet zelf al gebruikt, vooral door Vlaamse organisaties. Het zou daarom voor de hand liggen dat wij onze website voortaan ‘webstek’ noemen. Maar zo eenvoudig is het niet. Vanwege dat familiaire stek kleeft het woord een zekere joligheid - om niet te zeggen oubolligheid - aan. Dat soort joligheid was misschien wel kenmerkend voor de taal van de pioniers op Internet-gebied, maar het past volgens ons eigenlijk niet zo goed bij het volwassen, algemeen gebruikte informatiemedium dat Internet inmiddels is. Kortom: niemand van ons was erg enthousiast bij de gedachte het voortaan over ‘onze webstek’ te moeten hebben.
Maar welk woord moet het dan wél worden? Voor het als tweede geëindigde netstek geldt hetzelfde als voor webstek, en nummer drie (netpositie) heeft volgens ons, evenals netstek, als (klein) nadeel dat het woord net erin voorkomt. Natuurlijk: net verwijst mooi naar Internet, maar web geeft preciezer aan dat het hier gaat om een gedeelte van Internet: het World Wide Web.
Onze voorkeur vonden we uiteindelijk in het rijtje woorden die op de vierde plaats staan: weblocatie. Web zit erin, en door dat betrekkelijk neutrale locatie denken wij dat het voor velen acceptabel kan zijn. Locatie is weliswaar ook een ontlening aan het Engels (location), maar dit woord is al tientallen jaren ingeburgerd in het Nederlands. Er is ook een belangrijk ander argument voor weblocatie. De in dit verband invloedrijke bedrijven Microsoft en IBM blijken het woord al te gebruiken in hun Nederlandstalige Internet-programma's.
In mei schreven wij dat er ongetwijfeld betere oplossingen zijn dan bijvoorbeeld weblocatie. Dankzij uw inzendingen weten wij inmiddels beter. Wij zullen onze website dus voortaan weblocatie noemen. Jan Grootenhuis uit Amsterdam, een van de drie lezers die weblocatie aandroegen, kan een boekenbon van f 50,- tegemoet zien van de Stichting Let Op Uw Taal. Natuurlijk zijn wij ook de overige 63 lezers erkentelijk voor hun suggesties.