● Millimeters
Kan die intuïtie onderbouwd worden? Neem de eerste vier regels van Breemers gedicht. Daarin rijmt steeds een m op een n (aangenaam-maan, tuin-luim). Dat soort rijm behoort tot de meestvoorkomende onvolmaaktheden. Vreemd is dat niet. De m en de n klinken bijna hetzelfde en ze worden ook bijna op dezelfde manier gemaakt. Het zijn allebei klanken waarbij de lucht door de neus stroomt, alleen sluit de spreker bij de n zijn mond net achter zijn tanden af en doet hij dat bij de m bij zijn lippen: een verschil van een paar millimeter. Dat blijkt te verwaarlozen te zijn.
Ook bij het rijmpaar zaak-laat is het verschil klein: wie die woorden uitspreekt, maakt de klanken k en t bijna op dezelfde manier, namelijk door de naar buiten stromende lucht even tegen te houden en vervolgens met een korte plof naar buiten te laten komen. Alleen houdt hij bij het uitspreken van de k de lucht tegen met de achterkant van zijn tong en bij de t met de voorkant - alweer een betrekkelijk klein verschil.
Ook het verschil tussen de l en de r in stil-gekir blijkt subtiel. Sprekers van sommige talen - zoals het Chinees en het Japans - kunnen dat verschil bijvoorbeeld niet goed horen. Volgens Holtman is die subtiliteit een eigenschap van alle onvolmaakte rijmparen die ze heeft bestudeerd. Een rijmpje als Dat is een goede zaak, koop bij Jaap uw kaas komen we niet zo snel tegen: de k en de s verschillen niet alleen in de plaats wáár, maar ook in de manier waaróp we ze maken: de eerste met een kleine explosie in de mond, de tweede met geruis.