woordenboek van de poëzie
L'air du temps
Guus Middag
Niet iedereen wordt vrolijk van de lente. Paul Gellings begint zijn bundel De val van verf en roest (1993) met een voorjaarsvers, maar de toon is eerder herfstig te noemen. Zijn beginregel belooft al niet veel goeds: ‘Ik verdraag dit voorjaar net’. In de regels die erop volgen, somt hij zo veel nadelen op dat hij al in regel 7 kan vaststellen: ‘ik verdraag dit voorjaar niet’. De meeste mensen verheugen zich in het lengen der dagen, maar de dichter lijkt zich er juist aan te ergeren: ‘Het licht sterft tergend langzaam’. En waar de meesten blij het nieuwe leven verwelkomen, daar blijft hij maar mopperen: ‘alles is nieuw en duurt te lang’.
Maar in de laatste twee strofen begint er toch nog een lichte wind te waaien en komt er enige beweging in het vers: van ‘vastzitten’ naar ‘op gang komen’.
L'air du temps
Ik verdraag dit voorjaar net, het licht sterft
tergend langzaam in een middag, waarvan
het uurwerk vastzit. Wanneer katten krijsen
in de tuin slaap ik niet en droom te veel.
Ze zijn verliefd en houden dat niet voor zich;
ik ben op reis, mijn huis een vreemd hotel.
Kortom, ik verdraag dit voorjaar niet -
alles is nieuw en duurt te lang.
Maar soms komt iets op gang door jou,
zacht parfum, houtvuur in de verte:
moment van kalmte zonder stilstand.
Dan neemt de tuin ons zwijgend op en gaat
de middag over in een lucht gekleurd
door alle raadsels van de wereld.
Hoe moet dit stemmingsgedicht gelezen worden? Vlucht de dichter hier in de verbeelding, in mijmerend wegdromen? Of is aan het eind van het gedicht, met al die raadsels van de wereld, de voorjaarsdepressie juist versterkt?
Misschien is het allemaal minder ernstig bedoeld en geeft de titel daar al een eerste aanwijzing voor. ‘L'air du temps’ heet het gedicht. Dat is Frans voor ‘tijdgeest’, maar die betekenis lijkt hier niet mee te spelen. Letterlijk betekent air ‘lucht’ (afgeleid van het Griekse aèr en het Latijnse aer), en ook ‘wijsje, liedje, deuntje’ (afgeleid van het Italiaanse aria, dat op hetzelfde aer teruggaat). Wordt hier luchtig een liedje van de tijd gezongen? Misschien speelt de Franse uitdrukking ‘vivre de l'air du temps’ ook mee: van de wind leven - een andere aanwijzing voor een wat minder ernstige lezing van dit rijmloze sonnet.
Enkele maanden geleden viel er een reclamefolder van drogisterijketen Kruidvat op de mat. Het betrof een aanbieding van ‘topgeuren’, die nu met wel zeer aantrekkelijke prijsverlagingen aan de man werden gebracht. Het afgeprijsde assortiment opende met een geur waarvan de naam mij erg bekend voorkwam: L'Air du Temps, een eau de toilette-spray van het merk Nina Ricci.
Het gedicht van Gellings kreeg er nu een nieuwe lezing bij. Met het ‘zacht parfum’ uit regel 10 moet wel het parfum van Nina Ricci bedoeld zijn. Voor de goede verstaander is door de titel al bij voorbaat duidelijk dat dit parfum gezien moet worden als de grote aanstichter van de dromen die de dichter uit zijn lentelethargie doen ontwaken. En air krijgt nu ook een meer specifieke betekenis, verwant met lucht en wind: geur, geurtje, lekker luchtje.
Voor een goed begrip van de hedendaagse poëzie kan het dus nooit kwaad het ongevraagde reclamedrukwerk aandachtig door te nemen, liefst met enige regelmaat, bij wijze van noodzakelijke secundaire literatuur. Poême kan gewoon ‘gedicht’ betekenen, maar het kan ook een verwijzing zijn naar de gelijknamige nieuwe geur van Lancôme. Wie Poême draagt, gaat vanzelf dichterlijk spreken: ‘Jij bent het zonlicht dat mijn zinnen verwart’, mijmert het meisje op de foto. En ook met een woord als sonnet is het oppassen geblazen. Daarmee kan ook de nieuwe Parker-vulpen van die naam bedoeld zijn. ‘Iets in z'n schoonheid, z'n balans en de manier waarop de inkt over het papier glijdt, geeft aan elk moment dat u schrijft meer inspiratie’, zo meldt de advertentie.