ben we in het Nederlands dan niet ramen, begroten, beoordelen, aanslaan, waarderen, raden, gissen, schatten, vinden, vermoeden, veronderstellen, menen? En is dat niet genoeg? Natuurlijk wel, maar wij, ‘individualistische Nederlanders’, zijn nu eenmaal een volk van papegaaien en na-apers. Er hoeft maar één persoon van quasi-gewicht een quasi origineel taalmisbaksel uit te braken, of deze ‘vondst’ begint onmiddellijk een onstuitbare zegetocht door heel het Nederlandse-taalgebied. Want het gaat natuurlijk niet alleen om inschatten. Het gaat ook om het taalverarmende naar (‘verkopen naar de burger toe’), om we gaan ervoor (in goed Nederlands kun je alleen voor de bijl gaan), om zeker weten! (gebiedende wijs), om klip en klaar (alweer Duits), om pakweg of nog erger pak 'm beet, om het is van de gekke en om nog oneindig veel meer. Het allerergste in mijn oren is het onzinnige van voor een directe rede. Bijvoorbeeld: ‘Hij zegt niet van: “Ik ben verhinderd”, hij zegt gewoon van: “Ik kom niet.” Nou dan heb ik iets van: “Waarom toch zo bot?”’
En de laatste aanwinst op dit terrein is helder, reeds veelvuldig opgetekend uit de mond van ministers en andere ambtsdragers. ‘Het moet nu toch iedereen helder zijn...’, ‘Laat ik daar volstrekt helder over zijn.’
En zo wordt onze taal steeds troebeler.