| |
De clichétitel voorbij
Over kop, chapeau en ondertitel
Jaap de Jong
Welke titel geeft u uw artikel, rapport of boek? Menig schrijver of eindredacteur vervalt in clichés: Wie is er bang voor..., De... voorbij. Sla een willekeurig nummer van HP/De Tijd op en het is raak: De slag om de..., De ...oorlog. Vier tips voor goede koppen.
Het eerste wat een lezer ziet in een krant of in een tijdschrift is de titel van een artikel (na de illustraties, als die er al zijn). Een goede titel, ook wel kop genoemd, trekt de aandacht van de ‘koppensnellende’ lezer en geeft hem een eerste idee van de tekst. Bij nieuwsartikelen is een titel de kortst mogelijke samenvatting van het artikel (‘Zeker 32 doden bij vliegramp Eindhoven’); bij andere artikelen en bij boeken vaak niet. Soms is een samenvatting mogelijk in een handvol woorden, soms is het nodig een chapeau (bovenkop) of ondertitel (onderkop) toe te voegen. Twee geslaagde voorbeelden van een titel, respectievelijk van een nieuwsartikel-met-achtergronden van Jos Slats en een boek van Wil Zeegers:
Geheim rapport over politie-infiltratie (chapeau)
Undercovers verliezen van de onderwereld (titel)
Langs deze mij onsympathieke weg (titel)
Contactadvertenties in Nederland 1945-1990 (ondertitel)
| |
| |
| |
● Koppen-toptien
Wie met aandacht naar titels kijkt, kan er niet omheen: auteurs en eindredacteuren grijpen vaak terug op geijkte formules. De clichés in titels van artikelen en boeken zijn talrijk. Henk Hofland hekelde in een ingezonden brief in HP/De Tijd/Op Zondag (10 januari 1993) een speciaal soort kop. Hij noemde tien koppen die ‘variëren op het overbekende’:
1. | Haalt de/het... 19.. (Andrej Amalrik) |
2. | Wie is er bang voor... (Edward Albee) |
3. | De anatomie van... (Anthonie Sampson) |
4. | Op zoek naar... (Jan Blokker) |
5. | Wachten op... (Samuel Beckett) |
6. | De... voorbij (Anja Meulenbelt) |
7. | De ...machine (Michel Carrouges) |
8. | De wereld volgens... (John Irving) |
9. | Het ...gevoel (?) |
10. | Het einde van... (Daniel Bell) |
Het is niet moeilijk deze lijst aan te vullen met voorbeelden uit vaderlandse weekbladen: In de ban van... (‘de Buckyball’, ‘de flippo's’, ‘de tijdgeest’); De regels van... (‘de verleiding’, ‘het overspel’); De ...oorlog (‘De yoghurtoorlog’, ‘Maandverbandoorlog nog steeds niet uitgewoed’); De slag om de... (‘dropconsument’, ‘kabelrechten’, ‘kijkcijfers’); Het geheim van... (‘de EO: de Ronduit-club’);... revisited (‘Birma revisited’). Weekblad HP/De Tijd grossiert in deze titels: de volgende voorbeelden vond ik in de editie van 7 juni: De opkomst van... (‘het locatietheater’); De val van... (‘The King of Clubs’) en Op zoek naar... (‘de verboden dinar’), over klein-Joegoslavië. In de editie van 30 augustus trof ik aan: Ik,... (‘Ik, Arnold’ - over Arnold Schwarzenegger) en ‘Who is afraid of Jan Blokker?’
| |
● Onstuitbare opmars
Deze titels worden dus gebruikt om de aandacht van de lezer te vangen. Maar paradoxaal is zeker dit: dat clichés - gemeenplaatsen, overbekende formules - gebruikt worden om de nieuwswaarde van een artikel op te kloppen. Wilt u suggereren dat u een nieuwe trend ontdekt hebt? De titelclichés laten u nooit in de steek: ‘De opkomst van...’ of - martialer - ‘De opmars van de werkende vrouw’ (Intermediair, 11 mei 1990); ‘De opmars van de sportieve student’ (SUM, september 1993); ‘De opmars der nimby's’ (De Groene Amsterdammer, 4 oktober 1995); ‘De onstuitbare opmars van de vrouwelijke ondernemer’ (de Volkskrant, 13 juli 1996) en ‘De opmars van de schreefloze letter’ (de Volkskrant, 2 november 1996).
Zijn al deze clichés nu voorgoed onbruikbaar? Niet als u er creatief mee omspringt, zoals de schrijver van Het geheim van een goede sneeuwbal. Chemie in beeld (Arthur van Zuylen, Rijswijk, 1994). Want wie wil er niet weten wat het geheim is van een goede sneeuwbal?
| |
● Sterke koppen
Vrolijk worden we niet van al deze clichés. Wat zijn dan wél aantrekkelijke titels? Kopsterke schrijvers verstaan de kunst hun titels informatief te maken, kort, aantrekkelijk en goed klinkend.
| |
| |
| |
1 Informatief en concreet
‘Een uniek uitgangspunt’ is een nietszeggende titel. Baken met de titel het onderwerp af: zet het belangrijkste trefwoord in de titel. Pas bovendien op met titels van het type ‘A en B’, zoals ‘Kunst en techniek’ of ‘Geloof en wetenschap’. Zulke titels dekken een grote verzameling relaties tussen de twee onderwerpen, waarvan er meestal slechts een paar aan de orde komen in het boek of artikel. Minder vaag is ‘Gelovige wetenschappers kraken evolutieleer’ of ‘Zes bezwaren tegen de evolutieleer’ (titel) - ‘Gelovige wetenschappers slaan terug’ (chapeau).
Ik heb zelf eens voor NRC Handelsblad een artikel geschreven onder de titel ‘Toekomst schrijfonderwijs onduidelijk’. Bij publicatie bleek de eindredactie de kop veranderd te hebben in: ‘Moet het opstel dan maar weg?’ Bij nader inzien een duidelijke verbetering, want - ook al ging het artikel over meer onderdelen van het schrijfonderwijs - een voorstel om het opstel te schrappen uit het examen was het belangrijkste onderwerp. De nieuwe titel was informatiever dan de weinigzeggende kop ‘Toekomst schrijfonderwijs onduidelijk’: elke toekomst is immers per definitie enigszins onduidelijk. Verder spreekt de concrete term opstel meer lezers aan dan het abstractere schrijfonderwijs.
| |
2 Kort
Korte titels zijn beter dan lange. Afgezaagde aanloopjes als ‘Enkele beschouwingen over...’ of ‘Een onderzoek naar...’ of - erger nog - ‘Enkele aspecten van de zaak...’ (‘Enkele kanttekeningen bij...’) moeten daarom zonder pardon geschrapt worden.
Te lang: |
Verdachte van Leidse balpenmoord na bijna tweehonderd dagen cel vrijgesproken door gerechtshof Den Haag wegens gebrek aan bewijs
(Informatief, maar met achttien woorden veel te lang) |
Korter: |
Verdachte balpenmoord vrijgesproken
(Bekortingen kunnen gevonden worden in het weglaten van allerlei niet-essentiële informatie. Er resteert een bondige, maar voldoende informatieve titel.) |
Te kort: |
Verdachte moord vrij
(De versie is te kort en zij is dubbelzinnig door het ontbreken van van: nu lijkt het even of de moord verdacht is; bovendien is het belangrijkste trefwoord ‘balpenmoord’: dat onderscheidt deze moordzaak van alle andere.) |
Nog een voorbeeld van een korte maar informatieve titel boven een kritisch artikel over het Amsterdamse Anne Frank-museum, waar jaarlijks vele duizenden buitenlanders op afkomen: ‘De Anne Frank-industrie’. Het woord industrie roept een beeld van massaliteit en lopendebandwerk op, wat een contrast lijkt met de herinnering aan het joodse meisje dat ondergedoken zat in een Amsterdams achterhuis. De chapeau ‘Een modern Lourdes’ voegt in slechts drie woorden nog een vergelijking toe met een ander bedevaartsoord.
| |
3 Aantrekkelijk
Welke titel zet je boven een artikel over de aankomende koks van de Hubertus-vakschool? HP/De Tijd (6 oktober 1995) koos voor ‘De nieuwe garde’ - een geslaagde woordgrap, vind ik. Maar je moet wel oppassen met humor, omdat niet iedereen hetzelfde gevoel voor humor heeft.
Er zijn gelukkig veel manieren om een aantrekkelijke en originele titel te bedenken. Een beproefde manier is om op een vaste uitdrukking betekenisvol te variëren: ‘Aap, Noot, Niets’ (over de steeds geringere tijd die basisschoolleerlingen aan lezen besteden), ‘El condor passé’ (over het afnemende succes van de Zuid-Amerikaanse straatmuzikanten) en ‘Meer vluchten kan niet meer’ (over protesten tegen de uitbreiding van luchthaven Schiphol). Ook de paradox kan mooie titels opleveren: Een schitterend ongeluk van Wim Kayser en ‘Als het 's ochtends eigenlijk 's avonds is’ (over jetlag, in Kijk, sept. 1995). Een vrij gemakkelijke stijlfiguur is de tegenstelling: ‘Grote ontwikkelingen in het kleinste kamertje’ (over toilet en riolering, Kijk, sept. 95). Soms leveren vragen prachtige titels op, zoals ‘Smaken scheepsjongens?’, een artikel van A.J. Dunning over kannibalisme in Uitersten. Beschouwingen over menselijk gedrag (Amsterdam, 1990).
| |
4 Goed klinkend
Leren communiceren of Creatieve zakenbrieven: een titel mag, door eindrijm, klinken als een klok. Een ander gemakkelijk maar effectief middel om uw titel beter te laten klinken, is beginrijm of alliteratie: ‘Wanneer zal Zutphen aan zee liggen?’ (Saïd Zwerver en Rik Leemans, Chemisch Magazine, juni/juli 1992). Deze titel (boven een artikel over de stijging van de zeespiegel door het broeikaseffect) is natuurlijk allereerst leuk door de verrassende inhoud van de vraag. Vervolgens mist de drievoudige z zijn effect op het oor niet.
Luister ook naar het ritme van uw titels. Dat de boektitel Van vakjargon tot voorlichting goed bekt, heeft natuurlijk te maken met de alliteratie en de mooie klankafwisseling, maar zeker ook met de klemtonen. In deze titel ontstaat door beklemtoning twee keer hetzelfde patroontje, wat een stevig ritme geeft:
Van vákjargon tot vóórlichting
| |
● Trap na
Drie waarschuwingen tot slot. Vermijd koppen met flauwe woordspelingen, zoals ‘KLM maakt vliegende start met vijfde baan’ en ‘Hoop Fokker vervlogen’ (liever: ‘Hoop Fokker bodem ingeslagen’ of nog neutraler: ‘Hoop Fokker onterecht gebleken’), en pas op voor beeldbotsingen, zoals ‘Lubbers ziet Abraham in feesttent’ (liever: ‘Lubbers viert vijftigste verjaardag in feesttent’).
Een titel moet de aandacht trekken, maar mag de lezer niet bedriegen. Een titel mag dus niet meer suggereren dan het stuk waarmaakt, zoals de roddelpers stelselmatig doet: ‘Wat deed Jos Brink met André van Duin om twaalf uur 's nachts?’
Wees zuinig met vaktermen in publicaties voor een breed publiek. Dus niet: ‘Secundaire victimisatie’ bij een artikel over slachtoffers van geweld of ongevallen die steun zoeken bij familie en vrienden maar die niet krijgen, en zo voor de tweede keer schade oplopen. Geschikter is: ‘Een trap na’ (Psychologie, maart 1996).
|
|