● Dromen zijn bedrog
Een cliché wordt gewoonlijk opgevat Is een beeldspraak die zijn oorspronelijkheid verloren heeft. Beeldspraak in de zin van ‘overdrachtelijk taalgeruik’ komt in liedteksten echter niet veel voor. De beeldendheid van liedjes zit hem meer in de manier waarop de entourage van de handeling wordt geschetst. Op dat punt spreiden liedjesschrijvers weinig originaliteit ten toon. Verliefdheid speelt zich altijd af in het voorjaar, en neerslachtigheid bij neerslag (‘Zachtjes tikt de regen op mijn zolderraam / 't Ritme van de eenzaamheid’). Over ouder morden filosofeert men voor de toilettafel (‘Spiegelbeeld, vertel eens even / Ben ik heus zo oud als jij?’) en herinneringen aan vroeger worden steevast opgehaald boven een foto of fotoalbum (‘We kiekten al zijn leuke dingen / Weet je nog wel, oudje?’). Verder spelen bijna alle heftige gemoedsaandoeningen zich in of rond de nachtelijke uren af. Een klassieke scène is bijvoorbeeld de minnaar die in bed zijn nog slapende geliefde bezingt, zoals de zanger Marco Borsato deed in zijn hit ‘Dromen zijn bedrog’:
De meeste dromen zijn bedrog
Maar als ik wakker word naast jou
Ik voel je adem en zie je gezicht
Je bent een droom die naast me ligt
Een andere vorm van afgezaagdheid die we regelmatig in liedjes tegenkomen, is het stereotiepe rijm:
Moeder nam zusje in haar armen
Wanhopig snikkend in haar smart
Wilde haar kindje nog verwarmen
Aan het bedroefde moederhart
Het oeroude koppel hart/smart raakt een beetje op de achtergrond omdat smart te ouderwets klinkt (tegenwoordig zeggen we liever pijn). Maar armen/verwarmen doet nog volop mee, net als ster/ver, liedje/melodietje en voelen/bedoelen. Een rijmkoppel dat ik de laatste jaren opvallend vaak
•
Hoe minder specifiek het beeld, des te gemakkelijker kan men zich met de tekst vereenzelvigen.
•
hoor, komt voor in dit fragment:
Alles wat ik jou ooit wilde zeggen
Hoef ik niet meer uit te leggen
Is dit een afspiegeling van de moderne omgangsregels, die ons voorschrijven om toch vooral over onze gevoelens te práten?