● Absurde context
Schippers is de geestelijke vader van mild tot zwaar geschifte karakters als Jaap Knasterhuis, Jan Vos, Barend Servet en Sjef van Oekel. De existentiële verwarring waarin deze personages vaak verkeren, komt ook tot uiting in hun taalgebruik: het wemelt van de merkwaardige uitdrukkingen, vreemde stopwoordjes en bizarre clichés. Wim T. Schippers: ‘Het is mij opgevallen dat mensen, wanneer ze met elkaar praten, eigenlijk heel raar gebruikmaken van de taal. Neem het gesprek dat wij nu voeren. Als je dat precies zou uittikken, kom je zo veel vreemde dingen tegen. Om te beginnen is er in spreektaal bijna geen zin die grammaticaal is: je begint immers met een zin zonder dat je weet hoe hij eindigt. Soms merk je halverwege dat je eigenlijk iets heel anders wilde zeggen, en dan moet je er toch nog iets van proberen te maken. Het radiokarakter Jaap Knasterhuis was daar een goed voorbeeld van: hij begon iets te vertellen, maar raakte de draad kwijt voordat hij goed en wel bezig was. Dan probeerde hij de zin te redden met constructies als wel, en ook, die het verhaal meestal nog onduidelijker maakten.’
‘De uitdrukkingen waar mijn karakters bekend om staan, kun je in normale conversaties horen. Als Barend Servet bijvoorbeeld iets zei waar hij zelf niet helemaal zeker van was, zei hij er “als het ware” achteraan. En als hij ergens heel blij mee was, dan zei hij: “het woord zegt het al”. Dat soort uitdrukkingen wordt te pas en te onpas gebruikt. Je wordt je er pas van bewust hoe vreemd ze eigenlijk zijn als ze in een ietwat absurde context worden geplaatst. Ik denk dat niemand zonder het cliché kan, niet als schrijver en niet als mens. De taal is één en al cliché. Het zit vol met idioom, jargon en vaste uitdrukkingen. Ik geloof dat ik evenveel clichés gebruik als ieder ander. Ik ben me er wel beter van bewust dat het clichés zijn, en daarom laat ik ze ook als zodanig uitkomen.’