• Katterig en kater
Dat is al gebeurd. Kevin Cook, een Engelse vertaler die in 1983 in Nederland is komen wonen, heeft een paar jaar lang alle taaluitingen opgeschreven die hij niet met behulp van zijn grammatica (en soms ook niet van zijn woordenboeken) kon thuisbrengen. Hij stuitte bijvoorbeeld op de krantenkop ‘Ja tegen Frans voorstel’ en vroeg zich af: zijn ze er nu voor of tegen? De combinatie van ja en tegen leek hem tegenstrijdig, net als het woordje onderop. Ook ontdekte hij dat iemand met een kater zich katterig kan voelen, dat lul een veel onnetter woord is dan lullig of gelul, en dat we geen goed woord hebben voor middle class. Zijn aandacht ging niet zozeer uit naar de formele schrijftaal, maar naar wat hij om zich heen hoorde en wat hij in winkels en kranten toevallig onder ogen kreeg. Alles wat niet klopte met zijn leerboeken was voer voor het boek dat hijzelf aan het schrijven was.
Dat boek, Dubbel Dutch genaamd, is in de eerste plaats bestemd voor Engelsen die al een mondjevol boeken- Nederlands kennen en nu hun weg zoeken door het oerwoud van onze spreektaal. Ook andere buitenlanders behoren tot zijn doelgroep - mits ze behoorlijk Engels kennen, natuurlijk. De lezers komen alles te weten over onze voorliefde voor verkleinwoorden (A-viertje, ommetje, stickie, verstoppertje), onze manie voor Engelse woorden en de manier waarop we die aanpassen (baby's, waterpoloën, servicedienst, keepster), onze neiging tot vernederlandsing van internationale termen (wiskunde, voorzetsel, mee-eter, slagader), onze taalgrapjes (een naaimachine naait, een nietmachine niet), ons gesol met ij en y, onze vrijheden met de uitspraak (orgineel, Anja d'r ouders, vin'kook), ons gedoe met de spelling (context, tekst, textiel).