• Nachtmerrie
De derde mare is het nachtelijke spook, een kwel- of drukgeest, die in het Duits nog bestaat als Mahr en in het Engels als (night)mare. Het Franse cauchemar ‘nachtmerrie’ is samengesteld uit een Romaans en een Germaans woord: -mar is een Germaanse ontlening en cauche- komt van het Latijnse calcare ‘drukken, trappen’. In het volksgeloof komt de mare in de nacht bij je bedstee en gaat dan als een zwaar beest op je borst liggen. Een Limburgse bezweringsformule luidt:
Blief vannacht wiet van hier,
Alle blader zulde tellen,
Wilt me van de nacht niet kwellen.
Mare heeft verwanten in andere Indo-europese talen. Zo bestond in het Oud-Iers mor-rigain ‘elfenkoningin’ en kent het Russisch kiki-mora ‘'s nachts rondwarend spook’.
In het Nederlands is nachtmare vervangen door nachtmerrie. Dat moet gebeurd zijn omdat mare in de paardenbetekenis eerst een variant van merrie werd en later verdween. Tegelijk ging men ook het spook op paarden betrekken. De mare pleegt 's nachts de paarden in de stal te berijden, zodat men ze met hun poten tegen het schot hoort stampen en de volgende morgen doodmoe en bezweet - met eigenaardig ineengevlochten manen - voor hun krib ziet staan. De boer moet dan ook de luiken en deuren zorgvuldig sluiten en alle reten, spleten, kieren en sleutelgaten goed dichtstoppen, want de mare berijdt de paarden weliswaar in de gedaante van een mooi meisje, maar kan de stal binnenkomen als een muis, een bij of een kever.
Voorwaar een nachtmerrie.