● Feestgedichten
Gelegenheidsgedichten moeten aan andere eisen voldoen dan literaire kunst - dat is wel duidelijk. De dichter J.C. Bloem omschreef het gelegenheidsvers in zijn Poëtica als ‘iets (...), waarbij gedachtenvlucht, diepte van gevoel enz. volmaakt zijn uitgeschakeld’, maar noemde iemand die goed is in het maken van gelegenheidsversjes toch een ‘potentieelen dichter’. Zulke potentiële dichters storten zich graag op feestgedichten, want er wordt heel wat afgedicht voor bruiloften, verjaardagen, sinterklaasavondjes, jubilea en afscheidsborrels.
Een feestgedicht leent zich goed voor anekdotes, levenslessen en amusement. Het is belangrijk dat zo'n gedicht zich gemakkelijk laat voorlezen en voor iedereen prettig is om naar te luisteren. Incrowd-grapjes kunnen daarom beter worden vermeden. De luisteraars moeten de essentie van het gedicht snel kunnen bevatten. Voor de hand liggende onderwerpen zijn de karaktertrekken, bijzondere eigenschappen en het verleden van de persoon die centraal staat in het gedicht. Zorg er wel voor dat uw gedicht niet alleen maar amuseert ten koste van de gehuldigde. Lévi Weemoedt dichtte bijvoorbeeld:
O, borsten had ze als meloenen!
Zoet als een perzik was haar mond!
Maar 't beste fruit is voor de export.
Dus schil een peertje. Blijf gezond.
Het is een mooi gedicht, maar ik zou het niet aanbevelen als gelegenheidsgedicht over het verleden van een jonge bruidegom.
Houd het kort. De grote charme van gedichten is dat ze veel kunnen zeggen met weinig woorden. Zorg voor korte regels (niet veel meer dan zes woorden per regel), korte strofen (niet meer dan vier regels per strofe) en een overzichtelijke totale lengte. Ellenlange levenslopen zijn meestal te langdradig; selecteer streng - korter is beter.
Zoek een passende en eenvoudige vorm. Hans Dorrestijn heeft liedjes en gedichten gemaakt die gewoon uit gepaard rijmende zinnen (distichons) bestaan, zoals:
Wij verspillen onze jonge jaren
met verlangend in de verte staren.
En raken later nog meer kwijt
Met wrokkig terugzien in de tijd.
Of, nóg korter:
God, wat is het leven prachtig!
Nog dertig jaar dan ben ik tachtig!
Probeer met iedere regel iets wezenlijks te zeggen over het onderwerp. Vraag u af of elke regel iets méér vertelt over de centrale persoon. Zo niet, dan schrappen. Bij het vertrek van een gewaardeerd medewerkster van de Nederlandse Spoorwegen dichtte een collega:
Ada vertrekt uit hoofdgebouw vier,
vanaf 1 juli werkt ze niet meer hier.
Na 11 jaar vervoerbewijzen
gaat ze naar een ander bureau
Toen ze zwanger werd was het
‘Ik denk dat ik part-time ga werken
dus ging ze bij Carla solliciteren
en die wilde het met haar proberen!
Ada, succes met je baby en je
we hopen dat je nog eens bij ons
De dichter van dit werk heeft heel wat schoonheidsfoutjes op zijn geweten. Het rijm is niet bepaald fraai, metrum en ritme zijn wat zwak en de laatste regels ontsporen enigszins. En toch is het vers voor de gelegenheid tamelijk geslaagd. In niet meer dan tien regels komt er een duidelijk verhaal naar voren, elke regel voegt iets toe aan het voorgaande en het gedicht sluit af met een hartelijke gelukwens. Bovendien is het ook voor iemand die Ada nog nooit heeft ontmoet volkomen duidelijk wat er aan de hand is.