● Klapjes
‘Het grootste probleem bij het bewerken van buitenlandse films is het juiste aantal klapjes. Ja, dat moet ik even uitleggen. Klapjes zijn de mondopeningen van de personages. De mondopeningen in het Japans moeten zo veel mogelijk synchroon lopen met de mondopeningen in de Nederlandse vertaling. Ieder klapje correspondeert met een lettergreep. Stel, een Japanse zin heeft twaalf klapjes, dan moet ik daar twaalf Nederlandse lettergrepen van maken.
Een voorbeeld: ik had een Japans script van ‘Tom Sawyer’. Tom heeft een vriendje, Huck. Op een gegeven moment is er in die film een scène waarbij een paard uit de wei ontsnapt. Dan moet ik twee vraagstukken oplossen. Ten eerste: wat moeten ze dan zeggen? Dat moet in elk geval iets zijn wat goed in het verhaal past en zo mogelijk nog iets toevoegt in verband met dat paard, of iets aanverwants. In de oorspronkelijke scène van de film hoor je de twee jongens alleen maar steunen en kreunen, maar in mijn versie zegt Tom: ‘Hij was vanochtend al flink aan het briesen, ik denk dat de buurman een merrie heeft aangeschaft!’ En dan zegt Huck: ‘Ja, dan zijn ze niet meer te houwen ...’
Ten tweede: hoe bereik ik dat de Nederlandse tekst past bij de Japanse mondbewegingen? Ik tel dus het aantal klapjes, bedenk wat de acteurs zouden kunnen zeggen en zorg ervoor dat het erin past. Er is een verschil tussen grote en kleine mondopeningen. Bij grote hoort een open a of o, zoals in kraak of rook, bij een kleine mondopening horen een eklank zoals in bek, een i zoals in kip, en een u zoals in Uddel.’