Vraag & antwoord
Taaladviesdienst
● Goede(n)dag en -avond
? In de laatste editie van de Schrijfwijzer van Renkema (eerste druk, oktober 1995) las ik dat goedeavond, zonder tussen-n, juist is. Die tussen-n blijft volgens Renkema weg omdat goede niet een zelfstandig maar een bijvoeglijk naamwoord is. Maar het Groene Boekje vermeldt goedenavond (en goedendag), mét tussen-n. En om mijn verwarring compleet te maken: het Groene Boekje geeft wél goedemiddag, -morgen en -nacht. Wat is er hier aan de hand?
! Het is op het eerste gezicht een verwarrend geheel, maar het Groene Boekje heeft gelijk. De -n- in goedenavond en -dag is geen tussen-n, maar een oude naamvals-n. Daarom zijn de nieuwe regels voor de tussen-n niet van toepassing op goedenavond, goedendag, grotendeels, 's anderendaags, enz.
Waarom vermeldt het Groene Boekje dan wel goedemorgen, -middag en -nacht? In deze woorden is de n al jaren geleden onder invloed van het mondelinge taalgebruik uit de schrijftaal verdwenen. Een n voor een n of m is niet hoorbaar, en daardoor kon hij in goedemorgen, goedemiddag en goedenacht ook op schrift gemakkelijk wegslijten. Die n heeft zich wel kunnen handhaven bij goedendag, omdat hij daarin wél hoorbaar is. De d van dag (een dentale medeklinker: de tong raakt de tanden) lokt de (ook dentale) n zelfs uit; vandaar dat we de naamvals-n in goedendag (en ook in bijvoorbeeld op den duur en voor den dag komen) nog steeds uitspreken en schrijven. De n in goedenavond is bewaard gebleven doordat hij de functie van ‘hiaatdelger’ vervult: hij voorkomt dat er twee klinkers op elkaar botsen.
In de tweede druk van Renkema's nieuwe Schrijfwijzer (maart 1996) komt het voorbeeld goedeavond overigens niet meer voor.