Ambtenaren beginnen de dag met taalles
Op het stadhuis van Utrecht begint elke ambtenaar zijn dag sinds kort als volgt. Hij kruipt achter zijn computer om aan het werk te gaan, maar voordat hij aan de slag kan, moet hij eerst iets anders doen. Hij moet een taalvraag beantwoorden. Op zijn scherm staat bijvoorbeeld: ‘Eenvoud siert..’, en pas als hij ‘de mens’ heeft ingetikt, mag hij zijn dagtaak beginnen. Door die ochtendlijke hersenkraker zullen zijn brieven veel minder wollig en onbegrijpelijk worden dan we van ambtelijke teksten gewend zijn. Dat is althans de bedoeling van Hans Sakkers, coördinator van het project. Als het aan hem ligt, krijgen de Utrechters voortaan alleen nog maar heldere, in gangbaar Nederlands gestelde ambtelijke brieven.
In de taaloefeningen worden de ambtenaren ook geconfronteerd met woorden die ze vaak gebruiken, maar eigenlijk zelf ook niet begrijpen. Daardoor leren ze het volgens Sakkers wel af om nog amoveren, moduleren of realloceren te schrijven. Ook ergerlijke modieuze uitdrukkingen als het financiële plaatje of een stukje problematiek moeten op die manier uit de ambtelijke correspondentie verdwijnen. ‘Taalkundige pareltjes moeten het worden, onze brieven’, aldus Sakkers.
Of het met de Utrechtse ambtelijke correspondentie ook werkelijk die kant uit gaat, is nu nog niet te zeggen. Hoe dan ook wordt de ambtenaar die ‘de beste brief van het jaar’ heeft geschreven, onderscheiden met de ‘taalbokaal’.
Bron: Haagsche Courant, 19-7-1996