● Accent op ‘anders zijn’
In de jaren vijftig werd de integratie-gedachte gepredikt: homoseksuelen zouden niet anders zijn dan heteroseksuelen. Het woord homofiel werd geïntroduceerd, dat meer de nadruk legt op de gerichtheid, waardoor de seksuele indruk van homoseksualiteit wordt vermeden.
Vanaf de jaren zeventig werd de strategie van integratie vervangen door emancipatie. Trots op het ‘anders zijn’ kreeg steeds meer de nadruk. De expliciete verwijzing naar seksualiteit was nu een reden om de voorkeur te geven aan homoseksueel boven homofiel of homo. Juist het onderscheid diende expliciet benoemd te worden: homoseksueel kreeg de voorkeur.
Het activistische gedeelte van de homobeweging eigende zich de scheldwoorden pot en flikker toe en gebruikte deze als geuzennamen. In navolging van het linkse politieke denken, schurkte het homoseksuele taalgebruik tegen de terminologie van de revolutionaire confrontatie aan. In die strijd was taal een van de wapens.
Aankondiging Homojongeren telefoon
In 1980 ging een intellectuele homoseksuele voorhoede alweer een stap verder. In navolging van de Franse denker Foucault vond men dat taal beperkend werkt en vrijheden beknot. Het wederzijds uitsluitende onderscheid tussen homoseksualiteit en heteroseksualiteit moest worden opgeheven. Men zocht het in het abstracte mannen. Het flikkerfilmfestival werd omgedoopt tot mannenfilmfestival. De buitenwereld begreep er niets van en associeerde een en ander met de mannenbeweging: softe jongens die zich onder druk van hun feministische vriendinnen bezonnen op hun mannelijkheid. Bovendien was de voorhoede niet bedacht op de weerstanden die het woord mannen opriep bij de homo die zijn pas verworven flikkerradicaliteit niet zomaar prijsgaf en zich juist nadrukkelijk wilde onderscheiden van heteroseksuele mannen. Het verwerpen van een exclusieve homoidentiteit werd door hem zelfs gezien als reactionair.