Mag een zin met en of maar beginnen?
De praktijk van literaire schrijvers
Marcel Uljee - Leiden
Volgens strenge taalmeesters mag een zin nooit met en of maar beginnen. Zulke woorden heten tenslotte niet voor niets voegwoorden. Maar heeft zo'n regel niet eerder te maken met starheid dan met taalgevoeligheid? En is het niet beter een voorbeeld te nemen aan om hun stijl gewaardeerde literaire schrijvers?
In het oktobernummer van Onze Taal (1995) zegt tekstschrijver Guus Rombouts ‘zowat de enige Nederlander’ te zijn die de voegwoorden en en maar nooit aan het begin van een zin gebruikt. Daarvoor geeft hij twee argumenten: en en maar worden ‘niet voor niks’ voegwoorden genoemd, en ze schaden ‘de kracht van de zin’. In het decembernummer staat een reactie van onder anderen P.M. Nieuwenhuijsen. ‘De redenering van Rombouts’, zegt hij, ‘vormt een mooi voorbeeld van de normatieve strekking van traditionele taalbeschouwing. We kunnen allemaal, met de heer Rombouts, waarnemen dat tal van zinnen beginnen met en, maar, omdat, enzovoort.’
Omdat ik allesbehalve overtuigd ben door de argumenten van Guus Rombouts, wil ik nagaan of de bewering van de heer Nieuwenhuijsen steekhoudend is. Zijn er inderdaad veel zinnen die met en en maar beginnen? Om een antwoord op die vraag te krijgen, besloot ik de praktijk
•
Er is in het schrijfonderwijs een traditie ontstaan die leerlingen ongevoelig maakt voor taal.
•
van professionals bij uitstek te bekijken: literaire schrijvers. Laten bijvoorbeeld Hella S. Haasse en Adriaan van Dis hun zinnen met en of maar beginnen?