Zo gezegd
‘De centrale boodschap is: wees niet al te bezorgd over het verdwijnen van het Nederlands. Uit de observatie dat kotter, brik, reling en kapseizen zich hebben aangepast aan de regels van het Nederlands en blijkbaar goed functioneren in het Nederlands, en uit het feit dat dit aanpassingsmechanisme blijkbaar altijd werkt (leeuw, kamer, ruiter, etc.), volgt bijna dwingend dat er geen reden is tot echte zorg als zich uit het Engels (en in de toekomst wellicht uit Azië) nieuwelingen aandienen die er nogal on-Nederlands uitzien. Ze beginnen meestal in hun eigen jasje: word processor, delete, copy, paste, disk. Sommige worden er na enige tijd uitgegooid (disk of diskette als schijf het wint) en vervangen door handiger termen: tekstverwerker, kopieer. Nooit is er garantie voor blijvend succes. (...) In het algemeen geldt: zodra woorden - of het nu leenwoorden zijn of niet - in het taalsysteem passen of aangepast worden, komen ze er in en doen mee, tot ze er weer uitgegooid worden omdat ze niet meer nodig zijn of omdat er betere alternatieven voorhanden zijn. Zo simpel ligt het.’
H.J. Verkuyl in zijn recensie van Nicoline van der Sijs, Leenwoordenboek, in NRC Handelsblad, 8-6-1996