● Toonverloop = betekenis
De eerste les beginnen we meteen met de uitspraak. Chinees is een toontaal. De toonhoogte (of beter het toonverloop) bepaalt de betekenis. Er zijn vier soorten tonen: monotoon, stijgend, dalend en dalend/stijgend. Dit is niet hetzelfde als intonatie in onze taal. Dat doet de Chinees weer op een andere manier. Het Chinees bestaat uit maar liefst 400 ‘fonemen’, niet uit woorden. Een foneem bestaat uit een ‘initial’ en een ‘final’: beginklank en eindklank. De klinkers (finals) lijken op de onze (a, o, e, er = ar, i, u = oe, uu). De uitspraak lijkt wat op het Engels. De initials (b, p, m, f, d, t, n, l, z, c, s, zh, ch, sh, r, j, q, x, g, k, h) zijn moeilijker. Belangrijk is of ze ‘met of zonder lucht’ - aspiratie - worden uitgesproken. Combinaties van initials en finals vormen onze eerste ‘drill’: het klasje moet woordjes nazeggen als ba, pa, le, enzovoort. Na enige aarzeling doet het klasje mee. De verschillende toonverlopen zijn moeilijk. Maar het is wel belangrijk: een monotone ie betekent