Vergeten woorden
Bevoorhoofden
Hans Heestermans
Kun je bevoorhoofden een vergeten woord noemen? Ten volle, is mijn antwoord. Het is zelfs al drie eeuwen lang vergeten. Alleen onze dichter en historieschrijver P.C. Hooft gebruikte het en sindsdien is het onder een dikke laag stof in onze woordenschat blijven liggen. Dan was de woorden middellijn, driehoek, delen en wortel een beter lot beschoren. Simon Stevin, de 17de-eeuwse wiskundige en vestingbouwer, bedacht ze en schreef ze op. Ze werden liefderijk in onze taal opgenomen. Wat is er dan mis met bevoorhoofden, dat het zo stiefmoederlijk behandeld werd? Weinig. Ik zou zelfs denken dat het alles mee heeft om als gewoon, goed Nederlands woord aanvaard te worden. Niets is minder waar. Ik las het voor het eerst een jaar of zes geleden. Voor mijn werk aan het Woordenboek der Nederlandsche Taal wilde ik een passage uit Hoofts Neederlandsche Histoorien (3de druk, 1677) nalezen. Ik haalde het boek uit de kast en stuitte toevallig op de volgende zin: ‘Men bevoorhooft Jan Jeroenszoon teeghens Pieter Nanninxzoon, en Piet El. Zy volstaan by 't beschuldighen: hy by 't looghenen.’
Ik begreep onmiddellijk wat het betekende: ‘men confronteert Jan. J. met Pieter N. en Piet E. (let op het kommaatje dat Hooft plaatste tussen Nanninxzoon en en). Zij blijven (echter) bij hun beschuldiging, hij volhardt in de ontkenning.’
Het duurde wat langer voor ik erachter kwam hoe Hooft dit woord had gevormd. Soms zie je zoiets direct, andere keren wil het raadsel niet opgelost worden. Pas de volgende dag flitste het door mijn geest: Natuurlijk! Bevoorhoofden is de letterlijke vertaling van confronteren. Dat is immers samengesteld uit con en frons. Het eerste woord is een variant van het Latijnse com-, en dat betekent in afleidingen hetzelfde als ons Nederlandse bij, en dat bij is weer verzwakt tot het voorvoegsel be-.
Hooft smeedde met bevoorhoofden een prachtig Nederlands woord, dat het helaas nooit gehaald heeft. Waarom niet? Dat is niet te achterhalen. De taal is, wat dit betreft, onvoorspelbaar. In december 1995 beschreef ik in Onze Taal (bladzijde 314) vijf nieuwe woorden: flexi-arbeid, ziendoen (nadoen wat je ziet gebeuren), hoplimonade (maltbier), zwarte-nagelclub (club van meestal welgestelde vrouwen die dagelijks in hun tuin wroeten) en bilvulling. Van die vijf ben ik het bekoorlijke hoplimonade en het iets minder fraaie ziendoen nooit meer tegengekomen, hoewel ik voor-