● De analogieregel
Een Engels leenwoord neemt het geslacht over van een nabijgelegen Nederlands woord, waarbij nabijgelegen op twee manieren moet worden gepreciseerd. Allereerst moet er ten minste gedeeltelijke overeenstemming in betekenis bestaan tussen het Engelse woord en het nabijgelegen woord. Oftewel, er moet ten minste één ding bestaan waarnaar ze alle twee verwijzen. Dat geldt dus wel voor bord en (black)board, maar niet voor riff ‘muziekloopje’ en rif ‘bij een atol’. Vandaar het board maar de riff. Volgens deze maatstaf is er dus ook geen verband tussen schort en shirt of short.
Bovendien moeten ook de vormen van het leenwoord en het nabijgelegen woord op elkaar lijken. Preciezer: in een eenlettergrepig woord mag wel de klinker drastisch afwijken, maar niet de medeklinkers aan het begin of het einde. Op deze manier is het geslacht verklaard van pocketbook (het boek), copyright (het recht), clipboard (het bord), science park (het park), weekend (het einde), enzovoort.
Helemaal compleet zijn de hier voorgestelde regels nog niet. Ze kunnen
•
Is voor pony ‘zekere haardracht’ nu (het) haar de analogiebron, of (de) haarlok?
•
immers het item, het shirt, en het interview niet aan. Wij hebben daarvoor nog geen oplossing gevonden. En dat geldt ook voor de categorie leenwoorden die (nog) geen vast lidwoord hebben, zoals badge, display, floppy, mobilhome, image, issue en suit. Toch wijst een flinke steekproef in de grote Koenen Eigentijds Nederlands uit dat we met onze regels meer dan 90% van de leenwoorden die al wel een vast lidwoord hebben, kunnen verklaren. We zijn benieuwd naar voorstellen die ook de resterende problemen kunnen oplossen.