Gaten in de taal [2]
Peter Burger
Bestaat er een woord voor het gevoel dat je krijgt als iemand met zijn nagels over een schoolbord krabt? Lacunes in de Nederlandse woordenschat, van bathos tot whakapohane. Peter Burger bespreekt de vele reacties die hij ontving naar aanleiding van zijn eerdere oproep.
Corpulentie veroorzaakt door verdriet - het Nederlands heeft daar geen woord voor, het Duits wel: Kummerspeck, de zichtbare gewichtstoename die het gevolg is van een uit liefdesverdriet of andere misère geboren eetlust.
Kent u meer van zulke gaatjes in ons vocabulaire, vroeg ik u een halfjaar geleden (‘Het is nergens zo gezellig als in het Nederlands’, december 1995). En: welke woorden zijn zo onvervreemdbaar Nederlands dat er geen goede vertalingen voor bestaan? Tientallen briefschrijvers wezen op onvermoede rijkdommen en schrijnende lacunes.
Twee lezers kennen het Duitse Drachenfutter uit het vorige artikel (het bloemetje waarmee mannen een echtelijke misstap goedmaken) als een bos bonjedempers; de uitdrukking is mogelijk gemunt door Simon Carmiggelt. Eén lezeres vindt Denen minstens even gezellig (hyggeligt) als Nederlanders, wat blijkt uit samenstellingen als hyggetime (‘gezelligheidstijd’) en hyggemad (‘gezelligheidsvoedsel’).
Toch is juist gezellig, net als tuttig, burgerlijk en kneuterig, volgens veel lezers op het onvertaalbare af uniek. In hetzelfde rijtje hoort ook gezapig thuis: ‘De vertalingen die Van Dale Nederlands-Engels aanbiedt (sluggish, lethargie, languid, indolent),’ schrijft Ernst Adema, ‘missen het element van regenteske zelfvoldaanheid.’ Andere kandidaten voor de onvertaal-baarheidsprijs zijn kleumen, koukleum, warme bakker, meeligger, beurtvaart, doorzakken, verzuiling en een terrasje pakken.
Veel langer nog was de lijst van onvertaalbare vreemde woorden en van gaten in het Nederlands. Een terugkerend thema daarin was ons armzalige vocabulaire voor familierelaties.