Woordenboek van de poëzie
Maandagziekte
Guus Middag
Er was eens, aan het eind van de jaren zeventig, in Californië, een meisje dat er geen zin meer in had. Saai leven, vervelende ouders, stomme rotschool ook. Toen ze dit alles op een vroege maandagmorgen weer eens helder onder ogen zag, nam ze een wapen mee van huis en begon op het schoolplein zomaar om zich heen te schieten. Toen de rechter haar later vroeg om een verklaring, antwoordde ze kortweg: ‘I don't like Mondays.’ Het was een even verbijsterend als absurd antwoord. Bob Geldof, zanger van de Engelse popgroep The Boomtown Rats, zal niet de enige zijn geweest die erdoor geïntrigeerd werd. Hij schreef een lied over dit geval van zinloos geschiet. Over de titel en de refreinregel hoefde hij niet lang na te denken. ‘I don't like Mondays’ werd in 1979 een wereldhit.
Het meisje leed, zou je kunnen zeggen, aan een hevige vorm van maandagziekte. Dat woord kwam ik tegen in dit gedicht van Anna Enquist, in de bundel Een nieuw afscheid (1994):
Vertel van de maandagziekte:
paarden pissen bloedrood op
de stenen, de mensen slepen
zich brakend naar hun plichten.
Ijs ligt bekrast in de doodstille
sloot; lakens staan als muren
boven het gras. Weerzin, ver-
veling gaan het skelet omhullen
dat ons staande houdt; wie
maandag haat is hevig in leven.
Maandagziekte leek me een woord van eigen vinding voor een maar al te bekend verschijnsel: het lamlendige gevoel dat veel mensen overvalt wanneer zij na hun vrije weekeinde op maandagmorgen weer aan de slag moeten. Het is een gevoel van weerzin en verveling, zo weet de dichteres, en nog wel meer dan dat: ‘de mensen slepen zich brakend naar hun plichten.’ In het gedicht is het ook nog eens winter, en zo te zien heeft het zelfs streng gevroren: dat maakt het voor de lijders aan de ziekte nog erger. Misschien roept het bekraste ijs wel warme herinneringen op aan de ijspret van gisteren, en aan wat zich daarna mogelijk nog meer heeft voorgedaan - des te schrijnender is het contrast met de doodse stilte van deze ochtend. Er is één troost, maar men moet wel een dichter zijn om die te bedenken: wie maandag haat is in ieder geval wel hevig in leven. Het is een wijsheid die men een maandagziektelijder op maandagochtend maar beter niet kan voorhouden.