● Brontekst niet heilig
Dat is niet de manier om echt inzicht te krijgen in de problematiek van het vertalen, meent de Utrechtse taalwetenschapper dr. Jacqueline Hulst. Zij is op 15 december 1995 gepromoveerd op ‘De doeltekst centraal’. De titel van haar boek geeft meteen aan waar het handvat voor zo'n onderzoek volgens haar wél zit. Voor vertalingen van teksten die functioneel, informatief en vaak ook overtuigend moeten zijn, dient het eindresultaat het belangrijkste criterium te zijn.
Hulst hield een informatieve folder van het Instituut voor de Tropen tegen het licht, evenals teksten van de Amsterdamse VVV en het Spaans verkeersbureau, en een instructietekst voor de aankoop van een dagkaart voor het openbaar vervoer. Aangezien Hulst van huis uit hispanist is, maakte ze gebruik van vertalingen van het Nederlands in het Spaans en vice versa.
In tegenstelling tot de gangbare opvatting vindt Hulst niet dat bij dit kaliber teksten de oorspronkelijke formulering heilig is. Niet dat het om het even is hoe het eigenlijke verhaal er uitziet, maar de vertaling is pas geslaagd wanneer die het oogmerk en de essentie van het origineel overbrengt. Gebrekkige vertalingen kunnen volgens haar verschillende oorzaken hebben. De vertaler beheerst een van beide talen onvoldoende om de overstap zonder haperen te kunnen maken. Hij of zij ziet in de oorspronkelijke tekst niet hoe de opbouw van de tekst het doel ervan ondersteunt. Of de vertaler heeft geen duidelijke voorstelling van de doelgroep.
Hulst ontwikkelde een norm, een ‘stappenplan’ voor de analyse van reeds bestaande vertaalde teksten. Ten eerste kijkt ze naar tekstuele kenmerken, zoals structuur en inhoud. Hoe verhouden zinnen en delen van zinnen zich tot elkaar? Daarna volgt het opsporen van inhoudelijke begrippen en de verbanden daartussen. Hulst: ‘Zo ontstaat een overzicht van de onderlinge samenhang tussen alle zinnen en die tussen alle opgevoerde begrippen.’
Wanneer dat overzicht er ligt, probeert de onderzoeker de intentie van de vertaler te achterhalen. Als het goed is, moet hierna duidelijk zijn waarom de tekst in elkaar zit zoals dat het geval is. Is dat na deze analyse nog niet te volgen, dan klopt er iets niet en zou in principe boven moeten komen drijven waar de fout zit.
Leg er eenzelfde analyse van de oorspronkelijke tekst naast, en het wordt duidelijk waar de verschillen in structuur en inhoud zitten en in hoeverre de veranderingen van de hand van de vertaler functioneel zijn.
Uit die laatste vergelijking maakt Hulst op dat veranderingen de ene keer niet, de andere keer zeker wel succesvol zijn. Sterker: ze zou willen dat vertalers vaker het initiatief tot inhoudelijke en structuurverandering namen.