● Raadsels
Water en wijn, en dan ook nog in één strofe optredend met bloed: dat zijn drie christelijke ingrediënten. Een jager die onaangekondigd langskomt, met in zijn weitas bovendien een bloedplas: hij kan ook een verzinnebeelding van de dood zijn.
En wat bedoelt hij precies als hij juist bij zijn afscheid ‘omstreeks het riet’ wijst en zegt: ‘dit is een rouwmantel’? Als hij niet dronken is, bedoelt hij dan dat het riet een rouwmantel is? Staat het als een mantel om de plek waar hij zojuist een vogel heeft geschoten? Of bedoelt hij het algemener? Het is najaar (witte riet-pluimen) of winter (rijp, sneeuw); is het witte kleed van het riet het rouwkleed van de natuur? Of wil hij, terwijl hij zijn hand heft, alleen maar op zijn eigen groene jagersjas wijzen, die een rouwmantel is omdat hij als jager altijd de dood met zich meedraagt, in zijn weitas namelijk. In de laatste regels is de mysterieuze gast vertrokken, maar het is wel duidelijk dat zijn bezoek de peinzende rietkijker niet onberoerd heeft gelaten. Ook als we afzien van alle mogelijke symboliek: de dood is hier even op bezoek geweest.
Een helder gedicht, ja, maar met onheilspellende mogelijkheden en de nodige raadsels. Toen ik eens bij toeval las dat rouwmantel ook de naam van een vlinder is, haastte ik mij naar de naslagwerken om te zien of ik met deze kennis mijn voordeel kon doen. Ik weet nu bijna alles over de rouwmantel. Ik weet nu dat de Nymphalis antiopa een prachtige vlinder is, iets groter dan een dagpauwoog, donkerbruin tot zwart met een lichtgele band langs de vleugels, met een opmerkelijk trekgedrag, in Nederland voor uitgestorven gehouden, maar de afgelopen zomer opeens in groten getale waargenomen. Maar ik weet inmiddels ook dit: deze wetenschap helpt ons in de laatste regels van het gedicht van Kouwenaar vermoedelijk niet veel verder.