De laatste wachtende
Jan Klerkx - Maastricht
Uit: Kuifje en de Zaak Zonnebloem
Iedereen heeft wel eens zo'n instantie gebeld die beschikt over een apparaat dat op aangename toon meldt hoeveel wachtenden er nog vóór u zijn. Wat mij bij die tekst opvalt, is dat de laatste wachtende altijd in het niets lijkt te verdwijnen. Ik verwacht na Er is nog één wachtende voor u dat mij wordt meegedeeld dat er nul of geen wachtenden meer zijn. Maar in plaats daarvan word ik opeens doorverbonden. Waar is die ene wachtende gebleven? Is die dan niet te woord gestaan?
Eerst dacht ik dat er misschien twee telefoonlijnen waren, zodat er twee mensen tegelijk te woord konden worden gestaan. Maar toen hetzelfde verschijnsel zich steevast bij grotere en kleinere instanties bleek voor te doen, begreep ik dat er iets anders aan de hand is. Als de stem me vertelt dat er nog één wachtende is, dan is er in werkelijkheid kennelijk niemand meer voor mij: die ene wachtende wordt op datzelfde moment te woord gestaan.
Is dit een taalkundig probleem? Ik denk het wel. Het woord wachtende wordt verkeerd gebruikt: degene die te woord wordt gestaan, wordt óók als wachtende aangeduid, terwijl hij of zij op dat moment natuurlijk helemaal niet meer wacht op verbinding.
De oplossing ligt in een kleine wijziging van de meidtekst. De stem zou bijvoorbeeld kunnen zeggen: ‘er is nog een beller/cliënt voor u’, of - nog iets fraaier - ‘u bent als eerstvolgende aan de beurt’.
Ten minste één instantie heeft inmiddels getracht een alternatief te ontwikkelen. Bij een informatienummer van de PTT kreeg ik te horen: ‘U bent de eerstwachtende’. Maar eerstwachtende vind ik een vreemd en onlogisch woord.