● Reële situatie
Vanwaar het ongemakkelijke gevoel dat je bekruipt als iemand je die vraag stelt? Dat komt voort uit de situatie waarin je je moet verplaatsen om de vraag zinvol te maken. Als je gereanimeerd wilt worden, moet je eerst in een levensbedreigende situatie verzeild zijn geraakt. En de meeste mensen die voor een ingreep in het ziekenhuis worden opgenomen, komen er weer heelhuids uit. De vraag naar reanimatie laat je beseffen dat er ook andere scenario's denkbaar zijn.
In het geval van reanimeren is het nodig om stilzwijgend een situatie aan te nemen waarop de in de titel gestelde vraag betrekking heeft. Wat er in feite wordt gevraagd is: ‘Stel, u leeft bijna niet meer. Wilt u dan gereanimeerd worden?’ Het aanvullen van de zin met een bepaalde situatie wordt afgedwongen door het voorkomen van re- in het hoofdwerkwoord van een zin.
Het voorvoegsel re- komt ook in andere woorden voor: repatriëren, repareren, reponeren. Kenmerkend voor deze woorden is dat de situatie die we van het stamwoord kunnen afleiden, juist niet geldt. U bent niet meer ‘animaat’, niet meer ‘in patrias’, (het is) niet meer ‘paraat’, niet meer ‘in positie’. Slechts dan komt u (of komt het voorwerp) in aanmerking de werking van het werkwoord te ondergaan. Om gerepatrieerd te kunnen worden, moet je je buiten het land van herkomst bevinden. Om gereponeerd te kunnen worden, moet iets verkeerd staan.