■ Chauvinistische trom
Eerlijk gezegd, ik vrees dat Harry Mulisch er zich niet van bewust is dat het wél zinvol kan zijn, vooral ten paleize van het staatshoofd van een drietalig land als België, blijk te geven van enig enthousiasme ten aanzien van de taal waarin hij zichzelf als schrijver zo briljant uitdrukt. Dat pas zou een superieure hommage zijn geweest van een ‘schrijver van stand’ aan vele generaties Vlamingen, die zich al meer dan anderhalve eeuw inspanningen getroosten voor de instandhouding, de erkenning en de bloei van het Nederlands in hun land. In een meertalig land als België, waar een zeker evenwicht vaak slechts na moeizaam overleg tot stand komt, is het van taal- en cultuurpolitiek belang dat tijdens manifestaties als de uitreiking van de belangrijkste literaire prijs in ons taalgebied blijk wordt gegeven van elementair zelfrespect. De vriendschap en bewondering voor anderstaligen moeten daarbij niet in het gedrang komen, en de chauvinistische trom moet in ieder geval niet worden geroerd. Wél is het wenselijk dat af en toe - in ieder geval ook uit de mond van vooraanstaande schrijvers uit ons taalgebied - wordt vernomen dat zij gehecht zijn aan hun taal als instrument bij uitstek van hun kunst, maar ook als taal van de gemeenschap die hun teksten ‘wakkerleest’ en alleen daardoor hun literaire existentie garandeert.
Zo'n attente en alerte instelling is niet alleen van belang in het meertalige België, maar ook in de ruimere context van het veeltalige Europa. We zullen ons niet eeuwig dat onbegrijpelijke masochisme of die pseudo-internationalistische luxe kunnen veroorloven om ons bij iedere gelegenheid ongeïnteresseerd of smalend over de eigen taal uit te laten, zonder niet alleen die taal zelf, maar ook de sprekers van die taal, onze medeburgers, onze cultuur in haar geheel en onze belangen ernstig te schaden. Wij zullen ons, integendeel, consequent en met een correcte democratische motivatie moeten engageren voor een rechtvaardige behandeling van alle talen en van het Nederlands in het bijzonder. Indien wij verzuimen dat te doen, dan zullen zich in toenemende mate rechtsradicale nationalisten in onze contreien opwerpen als de ware verdedigers van onze taal- en cultuurbelangen. De ervaring heeft ons geleerd dat van dat soort cultuurdragers weinig goeds mag worden verwacht.