| |
| |
| |
| |
■ Met het oog op de tekst
J.W. Sluiter - Den Haag
Zonder iets af te doen aan de waarde en de conclusies van het onderzoek dat G. Nas in ‘Met het oog op de tekst’ (november 1995) beschrijft, zijn er over het artikel wel enkele opmerkingen te maken vanuit het gezichtspunt van de ‘grafische kringen’. Aanspatiëren (het vergroten van de ruimte tussen letters) kan, evenals cursiveren, worden gebruikt om aan een woord een bijzonder accent te geven. Sinds de computerprogrammeurs zich meester hebben gemaakt van de drukletters, is het ook mogelijk de witruimte tussen de letters te verkleinen, terwijl vroeger de letterontwerper uitmaakte in welke ruimte zijn letter moest staan. Dit verkleinen, afspatiëren dus, wordt door de vakman gebruikt om bij verkeerd afgebroken woorden nog net één letter op de vorige regel erbij te plaatsen, maar men gaat dan niet verder dan verkleining tot 97%.
In diezelfde opmaaksystemen bestaat de neiging om de letters maar zo dicht mogelijk op elkaar te zetten, tegen de bedoeling van de letterontwerper in en met veronachtzaming van de esthetica. Dit leidt bij minder goede printers tot het aan elkaar kleven van letters, wat de leesbaarheid niet ten goede komt. Het duo rn lijkt dan op een m. Mensen die met een tekstscanner werken, kennen dit euvel.
| |
■ Interlinie bevordert de leesbaarheid
Paul aan het Rot - freelance redactie-medewerker, Maastricht
Gerard Nas bespreekt in het novembernummer van Onze Taal een aantal grafische tekstkenmerken die bijdragen tot een optimaal waarneembare tekst. Helaas vermeldt hij niet dat ook de witruimte tussen de regels belangrijk is voor de leesbaarheid van een tekst.
Interlinie is de extra witruimte die wordt toegevoegd om de regels uit elkaar te plaatsen. Er is een relatie tussen lettergrootte en interlinie. Voor een tekst die gezet is met een tienpuntsletter wordt vaak een interlinie van twee punten genomen. De tekst wordt dan ‘10 op 12’ (10/12) gezet. Dit is overigens niet altijd nodig. Lettertypen van dezelfde korpsgrootte kunnen namelijk duidelijk verschillen in letterhoogte. Een tekst die gezet wordt in 10/11 kan dus, afhankelijk van het gebruikte lettertype, ook goed leesbaar zijn.
Teksten met een kleine letter, bijvoorbeeld een register of literatuurlijst, worden vaak 8/9 of 9/10 gezet. Teksten met een groot letterkorps, bijvoorbeeld de meerregelige inleidingen boven de artikelen in Onze Taal, kunnen gezet worden met een ruime interlinie. Een ruime interlinie kan, zeker in combinatie met een vetgedrukte letter, de waarneembaarheid van een tekst verbeteren. De inleidende teksten bij de artikelen in Onze Taal trekken daarom direct de aandacht van de belangstellende lezer.
Teksten met een te kleine interlinie zijn niet prettig leesbaar. Vaak kiest men toch voor een kleine regelafstand om kosten te besparen. Minder pagina's betekent immers minder kosten.
| |
■ Een aantal lezers is/zijn geabonneerd
Nico Split - Bilthoven
Er is een paar redacteuren dat vindt dat het woord aantal altijd fungeert als zelfstandig naamwoord. Dit is een rare zin, behalve misschien in de ogen van een aantal lezers die geabonneerd zijn op het blad waar M.C. Coops hoofdredacteur van is. Die stelt in Onze Taal van december 1995 (blz. 297) dat er zijn een aantal altijd er is een aantal moet wezen.
Ik had volgens Coops dus moeten schrijven: ‘een aantal lezers dat geabonneerd is’, maar zo'n zin krijg ik niet op papier. Het zijn immers ‘lezers’ die geabonneerd zijn, niet ‘het aantal’. Aantal fungeert in deze zin als onbepaald telwoord bij het onderwerp lezers. Het onderwerp is meervoudig, dus krijgt het werkwoord ook een meervoudsvorm.
Wie als tekstschrijver geen gezeur wil hebben met een redacteur, of wie als redacteur geen tijd heeft voor discussies met tekstschrijvers, kan ik uit ervaring aanbevelen om een aantal te vervangen door veel of enige. Gewoon weglaten kan meestal ook.
| |
■ Lopen
Bernard van Dijk - journalist, Tilburg
De Taaladviesdienst beweert in het decembernummer van Onze Taal (op blz. 299) naar aanleiding van het onderwerp ‘Meervoud/enkelvoud’: ‘Lopen is bijvoorbeeld onovergankelijk: “Ik loop de straat” is onmogelijk.’
Nu ben ik wat moeilijk ter been. Toen mijn vrouw en ik van de week een straat wilden ingaan, zei ik: ‘Die straat loop ik liever niet, want de plavuizen liggen zo ongelijk.’
Je kunt een blauwtje lopen, je kunt spitsroeden lopen. Je kunt wacht lopen, wat de Grote Koenen aaneenschrijft, maar wat in het Prisma Handwoordenboek twee losse woorden zijn, waarbij vermeld wordt: ‘(ook aaneengeschreven)’. ‘Ik loop vanavond de wacht van 10 tot 12 uur’ klinkt ook niet ongewoon.
Is lopen eigenlijk wel onovergankelijk? Of sóms wel, sóms niet?
| |
■ Lopen (2)
Hans Mosman - Amsterdam
‘De straat lopen is onmogelijk’, schrijft u op bladzijde 299 van het decembernummer. Het viel me in dat in de hotelbranche sinds jaar en dag de uitdrukking ontbijt lopen bestaat, en dat is dan ‘zorgen dat de gasten hun ontbijt krijgen’, een bezigheid die uiteraard loopwerk meebrengt. En ikzelf betrapte me er onlangs op dat ik dacht: ‘O ja, vrijdag Rainbow rijden.’ Rainbow is een blad waaraan ik ben verbonden; de bezorging daarvan gebeurt per auto.
| |
Naschrift Taaladviesdienst
Lopen was geen gelukkig voorbeeld van een onovergankelijk werkwoord. Het kan inderdaad soms ook overgankelijk gebruikt worden. Een krantenbezorger kan zeggen dat hij zijn wijk nog moet lopen, we kunnen spreken van de mijl lopen, en blijkbaar is in hotelkringen ook ontbijt lopen gebruikelijk. Eigenlijk kun- | |
| |
nen we van een werkwoord niet zeggen dat het (on)overgankelijk ‘is’. Het hangt af van de manier waarop het gebruikt wordt. We kunnen wel zeggen dat normaal gesproken Ik loop de straat niet mogelijk is.
Een blauwtje lopen en spitsroeden lopen zijn werkwoordelijke uitdrukkingen. In werkwoordelijke uitdrukkingen hebben het werkwoord en een of meer andere elementen samen een bijzondere, meestal figuurlijke betekenis. Een ander voorbeeld is een flater slaan. Hier is geen sprake van een werkwoord en een lijdend voorwerp, maar van een onlosmakelijk geheel. Wie ‘een flater slaat’, deelt geen mep uit aan een flater; een flater slaan betekent ‘een blunder begaan’. En in Jan liep een blauwtje noemen we een blauwtje geen lijdend voorwerp, maar is liep een blauwtje in zijn geheel het gezegde.
| |
■ Gaten in de taal: PITH
K.F.W. van Veen - Heerhugowaard
In het artikel ‘Het is nergens zo gezellig als in het Nederlands. Gaten in de taal’, van Peter Burger (Onze Taal, december 1995) staat dat er geen Nederlands equivalent is voor het Engelse pith, de benaming voor de witte laag direct onder de schil van citrusvruchten. Dit is er echter wél: merg. Pith betekent in het algemeen ‘merg’, een woord dat wij in hoofdzaak kennen als de substantie die zich in de holle ruimte van beenderen bevindt. Het Engelse woord hiervoor is marrow. Als de Engelsman het heeft over het essentiële onderdeel ergens van, spreekt hij over the pith and the marrow. Pith is een plantkundige term, die verwijst naar het sponsachtige weefsel in stengels en takken van tweezaadlobbige planten.
In het Nederlands komt het woord merg ook in deze plantkundige zin voor, en als benaming voor het vlees van sommige vruchten. Bij de citrusvruchten lijken beide betekenissen gecombineerd te zijn. Immers, het merg vult de holte van de door de schil (of bast) omgeven vrucht. Zo bezien is er niets tegen om pith met merg te vertalen.
| |
■ Gaten in de taal (2): Drachenfutter
Leo Teeuwisse - Zwaag
Volgens het decembernummer van Onze Taal bestaat er geen Nederlands equivalent van het Duitse Drachenfutter, het bloemetje waarmee mannen een echtelijke misstap hopen goed te maken. Dat verbaast mij, omdat dit bloemetje al sinds vele jaren bekend staat als bonjedemper, een woord dat mijns inziens de lading ook beter dekt.
| |
■ Gaten in de taal (3): Bildung en Pleitegeier
H. Beckhuis - Zoetermeer
Het Duitse woord Bildung is volgens mij wél in het Nederlands te vertalen, namelijk met ‘opvoeding’ of ‘vorming’. Bij beide woorden wordt in de grote Van Dale en het WNT aangegeven dat het gaat om het zedelijk of geestelijk ontwikkelen of vormen van een persoon. Volgens mij (ik ben in Duitsland opgevoed en gevormd) is opvoeding of vorming een goed Nederlands alternatief.
Verderop in het artikel ‘Het is nergens zo gezellig als in het Nederlands’ wordt het onvertaalbare Pleitegeier vermeld. Het is misschien wel aardig om te weten waar dit woord vandaan komt. Het moet ontstaan zijn ten tijde van het Duitse Rijk. Toen kon de deurwaarder bij personen of bedrijven goederen in beslag nemen als er schulden waren die niet werden voldaan. Deze goederen bleven wel bij de persoon of het bedrijf staan, omdat er nog geen sprake was van een faillissement, hooguit van een dreigende ‘Pleite’. Om duidelijk te maken dat de goederen in beslag waren genomen en dus niet aan derden mochten worden verkocht, plakte de deurwaarder er een zegel op. Daarop stond de rijksadelaar afgebeeld en die werd, vanwege de associatie met een dreigend bankroet, de ‘Pleitegeier’ genoemd.
Overigens ben ik het, na twintig jaar ervaring met het Nederlands, wel eens met de stelling in de titel van het artikel.
| |
■ Gaten in de taal (4): Kruisvaders
L. van Rijswijk - Rotterdam
Over de behoefte aan woorden in onze taal gesproken: er bestaat geen woord voor de relatie tussen de vader van een vrouw en de vader van de man met wie die vrouw getrouwd is. Met de vader van mijn schoonzoon heb ik de volgende oplossing gevonden: wij zijn kruisvaders.
| |
■ Gaten in de taal (5): ning en accident prone
B. Jonker-Voort - Grootebroek
Twee van de vreemde woorden die in Onze Taal van december ‘onvertaalbaar’ worden genoemd, hebben een passend Nederlands equivalent. Het Chinese níng (voor met de vingers een deel van de huid vastknijpen en draaien) wordt door Zaankanters (en dat zijn tenslotte Nederlanders) gniepen genoemd. Het is mij niet bekend of dit samenhangt met knijpen of met geniep. In ieder geval wordt de omschrijving in Onze Taal van níng met deze in de Zaanstreek gebruikte term gedekt.
Verder wordt volgens mij een accident prone bij ons altijd aangeduid met brokkenpiloot.
| |
■ Gaten in de taal (6): etmaal
Ir. W.H. Jansen - Noordwijk
In Onze Taal van december jl. wordt terecht gewezen op het handige begrip etmaal, dat ook erg gemist wordt in mijn werksituatie, het met Russische raketten lanceren van wetenschappelijke apparatuur van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Ook het Russisch kent het etmaal als tijdseenheid. Alle aftelprocedures voor de lancering en de bergingsprocedures voor de landing worden uitgedrukt in sutki (alleen in de meervoudsvorm). In onze eigen procedures in het Engels moet aan elke uitdrukking met days consequent tussen haakjes x 24 hours worden toegevoegd. En in het Frans, onze tweede werktaal, wordt een week uitstel aangeduid met 8 jours, en twee weken met 15 jours, wegens het ontbreken van een begrip voor etmaal. Soms is het echt makkelijker met Nederlands en Russisch als werktalen in de internationale ruimtevaart...
| |
Naschrift Redactie
Het artikel ‘Het is nergens zo gezellig als in het Nederlands’ heeft tot veel reacties geleid, veel meer dan de zes die hierboven zijn afgedrukt. Wij danken alle briefschrijvers voor hun opmerkingen en aanvullingen, waarmee wij zonder twijfel ons voordeel kunnen doen bij een eventueel vervolgartikel over ‘onvertaalbare woorden’.
| |
| |
| |
■ Engels
Arthur Kooyman - Utrecht
In Onze Taal van januari 1996 brengt de heer Dhollander een aantal dingen te berde tegen een korte tekst die ik in het oktobernummer schreef over Engelse leenwoorden in het Nederlands. Ik zou er de volgende kanttekeningen bij willen plaatsen.
Het verschil in uitspraak van privacy tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is gebaseerd op wat ik hoorde in de zes jaar dat ik in Groot-Brittannië heb gewoond. De mensen van de Britse eilanden spraken de eerste lettergreep zonder uitzondering met een korte i-klank uit, waaruit ik meen af te kunnen leiden dat, ondanks de vermelding in woordenboeken, deze uitspraak standaard is op de Britse eilanden. Hetzelfde geldt voor de uitspraak van het woord dynasty.
De heer Dhollander stelt verder dat ik woorden opnoem die in het Engels ook een streepje krijgen of aaneengeschreven worden. Dit is niet het punt dat ik wilde aanroeren: Engelse woorden als feedback, layout en freelance krijgen in het Nederlands erg vaak een streepje, waardoor de opbouw van het woord verduidelijkt wordt. Dít is de essentie van mijn stuk: streepje in het Nederlands versus geen streepje in het Engels (geen enkel Engels woordenboek dat men kan raadplegen zal freelance een streepje geven, wat het woord in het Nederlands veelal wél krijgt).
Het is niet zo dat ik mij erger aan deze ingreep van het Nederlands op Engelse woorden. Integendeel: door een verbindingsstreepje te zetten, maakt het Nederlands in mijn ogen nadrukkelijk duidelijk dat het hier om een samengesteld woord gaat. Dit mist het Engels. Ik vind door de Nederlandse ingreep het Nederlandse woord dan ook eigenlijk fraaier dan het originele Engelse woord.
| |
■ Regels tussen-n gekunsteld
G. Hesselink - ambtenaar, Assen
Mevrouw Corriejanne Timmers noemt in haar artikel (Onze Taal, december 1995) een aantal bezwaren tegen de nieuwe spellingregels voor de tussen-n. Mijn grootste bezwaar is de gekunsteldheid ervan. Bij verscheidene woorden wordt nu een verschil geïntroduceerd tussen spreektaal en schrijftaal waar dat niet bestaat. De oude regel dat een n wordt geschreven als het eerste deel van de samenstelling noodzakelijk de gedachte aan een meervoud oproept, sloot bij vele woorden aan bij het taalgevoel of de intuïtie (bijvoorbeeld ladenkast). Dat geldt evenzo voor het niet schrijven van een tussen-n als het taalgevoel juist de gedachte aan een meervoud uitsluit (bijvoorbeeld pannekoek).
Voor zover ik weet, volgt bij taalveranderingen de schrijftaal in het algemeen de spreektaal en niet andersom. Een poging om ons nu voor vele woorden een schrijfwijze op te dringen die juist een verwijdering van de spreektaal inhoudt, lijkt me niet kansrijk te zijn. Ik ken in elk geval één persoon die niet van plan is het spellingbesluit op deze weg te volgen.
| |
■ ‘Logisch’ meervoud
Prof dr. H. ter Heide - Waddinxveen
Velen zullen het artikel van Corriejanne Timmers over de tussen-n in het decembernummer met instemming gelezen hebben. Ik zou nóg een vraagteken bij de uitspraken van de Taaladviescommissie willen zetten.
Hoe is eigenlijk uitgemaakt dat veel taalgebruikers het oude systeem zo moeilijk vonden? Nu de laatste tijd de nieuwe spelling vaak ter sprake komt op verjaardagspartijtjes en dergelijke, valt mij op dat vrijwel iedereen de oude regel (schrijf in een samenstelling een tussen-n als het eerste lid noodzakelijk de gedachte aan een meervoud opwekt) kent en toepast. Alleen laat men daarbij, net als ik, het woord noodzakelijk weg, en vervangt het in gedachten door iets als ‘logischerwijs’. Dus schrijft men bessensap, al zou theoretisch natuurlijk ook van één bes sap gemaakt kunnen worden, en pannekoek, al zou je je een onhandige kok kunnen voorstellen die een tweede pan gebruikt om het ding om te keren. Is het echt te laat om terug te gaan naar de oude spelling en alleen ‘noodzakelijk’ te schrappen?
| |
■ Spellingherziening een mislukking
Ir. J.A. Klaassen - Waalre
Mijn compliment voor de uitvoerige behandeling van de nieuwe spellingvoorschriften in het januarinummer van Onze Taal. Het opvallendst aan die nieuwe voorschriften is de gekunstelde regeling van de tussen-n in samenstellingen. Hier wreekt zich het fundamenteel verkeerde uitgangspunt. Waar een tussen-n wordt geschreven, is de associatie met een meervoud onontkoombaar, en de vraag ‘enkel- of meervoud?’ behoort dus het uitgangspunt te zijn. De spellingcommissie heeft anders gekozen, vermoedelijk vanwege traumatische herinneringen aan bessenjam en bessesap. Zij heeft gekozen voor een morfologische benadering, maar de resultaten toch weer beoordeeld aan de hand van het criterium enkel- of meervoud. Om een storend meervoud zoals in koninginnendag te ontlopen, werd een stelsel van uitzonderingsbepalingen noodzakelijk. Dit blijkt echter slecht op de Nederlandse woordvoorraad te passen, en talrijke enormiteiten als enerzijds ruggenmerg en kerkenraad, anderzijds gedachtewereld en secondelang zijn voor overheid en onderwijs nu voorschrift geworden.
De vraag ‘wel of niet een tussen-n?’ kan slechts beantwoord worden vanuit het criterium enkel- of meervoud. Daarbij moet niet, zoals voorheen, uitgegaan worden van een ‘noodzakelijk’ meervoud; weinig is in de taal noodzakelijk. De vraag is veeleer of de natuurlijke associatie er een is met een enkel- of met een meervoud. Bij bessensap denkt men nu eenmaal aan meer dan één bes. ‘Natuurlijke associatie’ laat uiteraard ruimte voor onzekerheid en meningsverschil; dan beslist de woordenlijst, misschien mede op grond van frequentieonderzoek in oudere en nieuwere literatuur.
De spellingherziening van 1954 was, achteraf bezien, een mislukking. Gezien de absurditeiten in de regeling voor de tussen-n kan van de spellingherziening-1995 nu al hetzelfde worden gezegd; als de grootste verdienste van een spellingherziening bestaat in het afschaffen van de uitkomsten van de vorige, zijn we met deze herzieningen toch wel op de verkeerde weg. De verschillen tussen het nieuwe Groene Boekje, de Spellinggids van enige grote Nederlandse uitgevers en de grote Van Dale zijn eerder een voor- dan een nadeel. Er is nu namelijk geen enkele bron met gezag, en het Nederlandse publiek zal de herziening waarschijnlijk dan ook niet volgen. Het onderwijs heeft echter een levensgroot probleem; de ontstane situatie zal de animo voor spellingonderricht nog kleiner maken dan deze al was.
| |
| |
| |
■ Tussen-n en tussen-s
H. Hengeveld - Holten
Mevrouw Timmers somt in het decembernummer alle voorgestelde ‘oplossingen’ op voor het probleem van de tussen-n in samenstellingen. Ik denk niet dat de discussie hierover (‘versteende samenstellingen’, ‘het eerste deel is een lichaamsdeel’) snel verstomd zal zijn.
Mag ik een brutaal voorstel doen? We worden volwassen genoeg geacht een samenstelling op grond van de uitspraak mét of zonder tussen-s uit te spreken. Waarom gunnen we ons die vrijheid niet ten aanzien van de tussen-n?
| |
■ Oproep: geen nieuwe spelling
Drs. A.E. Reinders-Reeser - Leiden
Wilt u een nieuwe spelling? Kent u iemand die een nieuwe spelling wil? De gebruiker is er niet mee gediend. Wij stellen voor de nieuwe spelling niet in te voeren. Als u het hiermee eens bent, stuurt u dan voor deze landelijke handtekeningenactie een briefkaartje of fax (met naam, adres, en de tekst GEEN NIEUWE SPELLING) naar de Tweede Kamer, Postbus 20018, 2500 EA Den Haag/fax: 070-3664122, en roep iedereen die u de komende tijd spreekt op om hetzelfde te doen. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.
|
|