● Een blonte, bijdehante tante?
? Waarom krijgt bijdehand als het verbogen wordt een t (bijvoorbeeld in: een bijdehante tante)? Ik spreek toch ook niet van een blonte tante als mijn tante blond is?
! Bijdehand is een uitzondering. Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op een d, behouden normaal gesproken die d als ze verbogen worden. Het is dus Mijn tante is blond - Ik heb een blonde tante. In het eerste zinnetje is blond predikatief gebruikt. Dat wil zeggen: het staat niet vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort en het krijgt geen buigings-e. Blonde in het tweede zinnetje is attributief gebruikt (het staat wél voor het zelfstandig naamwoord en krijgt hier (voor het de-woord tante) wel een buigings-e). Dit onderscheid (predikatief en attributief) is van belang bij het verklaren van de afwijkende vorm bijdehante.
Bijdehand (‘pienter’, ‘handig’, ‘vrijpostig’) is ontstaan uit de predikatieve bepaling bij de hand, die later veranderde in het bijvoeglijk naamwoord bijdehand. Bijdehand werd aanvankelijk ook alleen predikatief gebruikt, dus in zinnen als Zij is erg bijdehand. Voor het gehoor eindigde bijdehand daardoor altijd op een -t. Toen de behoefte ontstond om bijdehand attributief te gebruiken, en dus een buigings-e toe te voegen, was die -t zo ingesleten dat men hem in de verbogen vorm ook ging schrijven. Dit kon mede gebeuren doordat de betekenis van bijdehand zich geheel had losgemaakt van de losse woorden bij, de en hand; niemand dacht meer aan een hand als hij bijdehand gebruikte.
Het nieuwe Groene Boekje geeft bij bijdehand nog steeds alleen de verbogen vorm bijdehante. In het dagelijkse taalgebruik komen we bijdehande ook wel tegen, maar officieel is dus alleen een bijdehante tante juist.
Met boud is hetzelfde gebeurd als met bijdehand: doordat het aanvankelijk alleen predikatief gebruikt werd (Wie is er zo boud?), klonk het altijd als [bout]. Toen boud later ook attributief gebruikt werd, gingen velen ook een t schrijven: boute uitspraken. Maar ook boude uitspraken kwam voor. Het Groene Boekje uit 1954 vermeldt boude en boute, evenals de Woordenlijst uit 1995.