● Identieke woordkern
Etymologie in ruime zin is gelijk aan woordgeschiedenis: nagaan waar woorden vandaan komen, maar vooral hoe ze zich ontwikkeld hebben in vorm en betekenis en welke externe factoren daarbij een rol hebben gespeeld. Etymologie in engere zin houdt zich bezig met de oorsprong van woorden wat hun klanken en vormen betreft. ‘Etymologisch verband’ en ‘etymologische spelling’ hebben betrekking op deze tweede soort etymologie. Er is sprake van een etymologisch verband tussen woorden als ze ontstaan zijn uit dezelfde kern. Of dergelijke woorden momenteel verschillen in betekenis doet niet ter zake.
Keren we terug naar de vraag van het begin: bestaat er een etymologisch verband tussen (ge)tal en taal, tussen betalen en vertalen, tussen tellen en vertellen? Onmiddellijk daarna komt natuurlijk de vraag: als dat verband er is, hoe is het verschil in betekenis dan te verklaren? We hebben immers met twee domeinen te maken, dat van ‘rekenen’ en dat van ‘spreken’.
De woorden waarom het gaat, komen veelvuldig voor in de Germaanse talen. Zo kent het Duits Zahl ‘getal’ en erzählen ‘vertellen’, het Oudengels toel ‘getal’ en het Nieuwengels tale ‘sprookje’, talk ‘spreken’ en tell ‘vertellen’, het Zweeds tal ‘(toe)spraak’ en ‘getal’, enzovoort. Een etymologisch verband moet aanwezig zijn, maar het is niet duidelijk welke Indo-europese wortel aan deze woorden ten grondslag ligt. Dat maakt het moeilijk de oorspronkelijke betekenis te achterhalen. Men vermoedt dat tal/taal met het Latijnse dolare ‘behouwen, behakken’ verwant is. Dan zou het zoiets als ‘de keep, de kerf in een stok’ betekend hebben.