Onze Taal. Jaargang 63
(1994)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 92]
| |
● DonarshamersRuneninscriptie uit Sigtuna, waarop Friezen worden vermeld:
In de middeleeuwen deden de vikingen het, op Arabische munten. De Noorse runoloog James Knirk vertelde erover op het internationale runensymposium dat van 26 tot 29 januari in het Fries museum in Leeuwarden werd gehouden. Het zijn zilveren dirhams en dinars die uit de oostelijke kalifaten en vooral uit het huidige Irak afkomstig zijn. Er staan jaartallen en waarden op en godsdienstige spreuken - zoals ‘Er is geen God buiten Allah’ en ‘Allah is groot en Mohammed is zijn profeet’ - in het Koefische lettertype. Dit Arabische kalligrafische schrift werd algemeen op munten gebruikt. Daarvan namen de vikingen er een behoorlijk aantal uit het Midden-Oosten via Rusland mee naar Scandinavië. In 1955 waren er in Zweden (vooral op het eiland Gotland) zo'n 80.000 bekend, in Denemarken 4.000, in Finland 1.550, in Noorwegen 400 en in Rusland 30 à 40.000. Later heeft men er nog heel wat meer gevonden, maar de verhoudingen bleven gelijk. Ze dateren uit de periode 750 tot 1100, maar de meeste stammen uit de 9de en 10de eeuw. Op sommige van de munten zijn graffiti ingekrast, meestal van religieuze aard: donarshamers of kruisen. Dat maakt duidelijk dat juist in deze periode de overgang van heidendom naar christendom plaatsvond. Bovendien bevatten enkele munten runetekens. Runen vormen een oud Germaans alfabet dat vooral in de Scandinavische landen in zwang was, maar ook in Duitsland, Engeland en Friesland werd gebruikt. Zo is er de befaamde Friese skanomodu-munt (‘Schoonmoed’?), die zich in het British Museum in Londen bevindt. | |
● GodenbezweringRunengraffiti op munten waren er niet zoveel. Tot 1985 kende men er ongeveer dertig, verdeeld over de noordse landen en Rusland. Daarvan hadden er zo'n vijftien alleen maar losse tekens en de vijftien andere vaak onduidbare woorden. Eenmaal kwam gud (God) en eenmaal tor (Donar) voor. In 1985 meende een groepje Zweedse onderzoekers een spectaculaire ontdekking te doen. Zij onderscheidden runen op ongeveer 1300 munten. 1260 zouden de woorden gud of tor bevatten. James Knirk heeft er twintig van aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Op de meeste stonden alleen wat vage krasjes. Op eentje was een woord te onderscheiden en op eentje een teken dat niet eens een runeteken hoefde te zijn. Bladzijde uit het runenhandschrift van een Ouddeense Mariaklacht:
Blijft de vraag waarom Donar en God als symbool of als naam ingekrast werden. Dat moet erop duiden dat de vikingen op de hoogte waren van de godsdienstige spreuken op de munten. De graffiti vormen duidelijk een reactie: de god van de vikingen moest in de plaats komen van de ‘heidense’. Wellicht ging het om een bezwering. | |
[pagina 93]
| |
● Romeins voorbeeldTijdens het symposium was er een tweede maal sprake van graffiti, nu niet van tekeningen en runen, maar van ‘Latijnse’ letters. Dit naar aanleiding van de steeds weer herhaalde discussie over de oorsprong van de runen. Deze moeten uit een ander alfabet zijn voortgekomen, het Griekse, het Etruskische of het Romeinse/Latijnse. Professor Elmer Antonsen uit Illinois (USA) meende goede argumenten tegen de Romeinse theorie te hebben. Aad Quak daarentegen, een van de weinige Nederlandse runologen, verdedigde deze theorie met behulp van graffiti uit de eerste eeuw na Christus. Terwijl sommige runetekens heel duidelijke overeenkomsten met Latijnse letters vertonen, zijn er ook enkele die erg sterk afwijken van een eventueel Latijns voorbeeld. Quak denkt dat we niet moeten uitgaan van de officiële Latijnse hoofdletters, maar van het Latijnse cursiefschrift zoals dat door soldaten en handelaren in het grensgebied met de Germanen werd gebruikt. Hij onderzocht graffiti uit Zwammerdam, Valkenburg (Zuid-Holland), Nijmegen, Hees bij Nijmegen en uit Trier. Daarbij ontdekte hij dat er letters voorkomen die soms sterk op runen lijken. Hij concludeert dan ook dat de Latijnse theorie de minst onwaarschijnlijke is. De Germanen zouden in hun contacten met Romeinen het Latijnse alfabet hebben leren kennen en het in iets gewijzigde vorm hebben overgenomen. Misschien hebben Germaanse soldaten in de Romeinse legers een rol gespeeld bij het bekendmaken van het Latijnse schrift in het Germaanse stamgebied. Gezien de oudste runeninscripties zijn Denemarken en de naburige streken van Noorwegen en Zweden het oorsprongsgebied van de runen. Het is zeker geen toeval dat de vondsten uit die laatste twee landen uit de kuststreken stammen. |
|