naamdragende motorvoertuigen, zoals autobussen en vrachtauto's, tegen te komen.
De lijst van objecten die een naam dragen, zou nog veel meer kunnen worden uitgebreid. Wat denkt u van de namen van kerkklokken zoals Klokke Roeland, van wapens zoals Durendal en Old Faithful, of van bomen zoals Adam en Eva en Methusalem.
Een belangrijke categorie naamdragers hebt u nog gemist: de dieren. Opvallend genoeg is het niet zo eenvoudig nauwkeurig aan te geven welke soort dieren nu wel een een naam krijgt en welke niet. De meeste namen vinden we bij de huisdieren. Honden, katten en kanaries hoeven niet zo gauw te vrezen dat zij zonder naam door het leven moeten gaan. Maar hoe staat het met schildpadjes en witte muizen, om maar niet te spreken van guppies en goudvissen?
Onder het vee is de kans op een eigen naam al evenmin gelijk verdeeld. Voor de paarden is het natuurlijk geen probleem. Sinds Alexander de Grote zijn paard Boukephalos noemde, hebben we altijd paardenamen gekend. Varkens en schapen hoeven er daarentegen niet gauw op te rekenen dat hun uniciteit ooit door een naam zal worden benadrukt. Het meest genuanceerd ligt de situatie bij de koeien. Daar is het van groot belang of we met melkvee, fokvee of slachtvee te doen hebben. Veel boeren plegen immers aan de twee eerstgenoemde soorten een naam te geven, maar niet aan koeien die voor de slacht bestemd zijn.
Wat voor dieren krijgen nu een naam? In de eerste plaats zijn dat degenen die wij fysiek aangenaam vinden, dus de aaibare dieren, en verder degenen die niet voor consumptie bestemd zijn. Koudbloedige dieren hebben minder kans op een naam dan warmbloedige. Kleine beestjes en dieren waar er veel van zijn, hoeven al helemaal nergens op te rekenen. Ook het formaat en de telbaarheid van potentiële naamdragers speelt dus kennelijk een rol.