● Een theemansgraf
In veel van Van Kootens kruisingwoorden zijn beide bronwoorden in hun geheel aanwezig, zoals in optimaaltijd (‘perfect diner’, opgebouwd uit optimaal en maaltijd), promiskukeleku (‘spotnaam voor een promiscue vrouw’, uit promiscue en kukeleku) of bureau de cologne (‘eau de cologne voor kantoorpersoneel’). Het woordvormingsprocédé is duidelijk: het einde van het eerste bronwoord is gelijk aan het begin van het tweede bronwoord, zodat deze gemakkelijk in elkaar geschoven kunnen worden. Het kruisingwoord heeft dan een ‘overloopdeel’, een gedeelte dat in beide bronwoorden aanwezig was, zoals tijd in zomertijdelijk (‘tijdens de zomertijd’).
Bij het vormen van andere kruisingwoorden is het in elkaar schuiven van bronwoorden lastiger, omdat de gemeenschappelijke delen zich niet aan het begin of einde van de bronwoorden bevinden. Daardoor wordt de vorm van een van beide bronwoorden onderbroken, zoals edelachtbaar in edelslachtbaar (‘predikaat voor een directeur van een abattoir’) en onderling in onderzijdelings.
Soms neemt Van Kooten het ene bronwoord wel in zijn geheel op, maar het andere niet. Vaak ontbreekt er slechts één letter: biljant (‘briljant voor een producent van aambeienzalf’, briljant is niet in zijn geheel opgenomen), concabine (‘bijrijdster’, uit cabine en het niet geheel opgenomen concubine), theemansgraf (‘het vallen van een theezakje met koordje in de theepot’, uit thee en zeemansgraf). In schrijpend ontbreekt van beide bronwoorden één letter. Vaak is slechts een klein deel van het bronwoord aanwezig in de nieuwvorming, zoals in parabrella (‘enorme paraplu’, uit paraplu en umbrella) en cadaar (‘woordspelingenschrift’, uit cahier en daar). In deze gevallen is het lastiger om de beide bronwoorden te herkennen, en daardoor ook moeilijker om aan het kruisingwoord een betekenis toe te kennen.
Woorden als struikelhul (‘pose om te verbloemen dat je zojuist bent gestruikeld’), schaamdemp (‘het smoren van schaamte’), prijspoch (‘het pochen op de kortingen die men heeft weten te bedingen’) en strengzwenk (‘het voortdurend hebben van nieuwe voornemens’) zitten wat ingewikkelder in elkaar. Dit zijn kruisingwoorden die geen overloopdeel bevatten, maar toch duidelijk uit (delen van) twee bestaande woorden opgebouwd zijn.