Onze negatieve woordenschat
Ewald Vanvugt - Andijk
Hoe negatief is het Nederlands? Een ontluisterend bezoek aan het ‘taalmuseum’ van L. Brouwers, Het Juiste Woord, hét synoniemenwoordenboek bij uitstek. Nederlanders hebben zich een mooie taal geschapen om in te zeuren en te klagen.
Wie de betekenis van een woord probeert te beperken, raadpleegt een beschrijvend woordenboek, zoals Koenen en Van Dale. In tegenstelling tot woorden die de betekenis begrenzen (hyponiemen), kan men ook systematisch zoeken naar woorden die de betekenis verruimen (hyperoniemen en nuances). Hiervoor raadpleeg ik meestal Het Juiste Woord, een ‘betekeniswoordenboek’ waarin de woorden niet alfabetisch maar in groepen synoniemen en betekenisverwante woorden staan gerangschikt. Wie op enig terrein het woordgebruik wil verruimen, kan terecht in dit paleis van bijna 1500 bladzijden.
Het boek bestaat uit drie delen. Een korte inleiding beschrijft ‘het plan’: een ingenieuze zoekboom die in tien hoofdtakken alles en niets wil omvatten. In het ‘alfabetisch register’ van bijna 625 bladzijden met elk vier kolommen staat bij ieder woord een nummer of een aantal nummers en woorden die verwijzen naar woordgroepen. Een voorbeeld. Bij museum staan twee verwijzingen: 357 natuurkunde en 869 kunst. De hoofdmoot van het boek bestaat uit ongeveer 800 bladzijden met in twee kolommen de genummerde groepen synoniemen en betekenisverwante woorden. Bij natuurkunde komt museum voor in de reeks museum, observatorium, apparaat, demonstratie, wet, proef, experiment, enz. Bij kunst staat museum in de opsomming: kunsttempel, parthenon, muzentempel, museum, enz.
| |
● Volop te klagen
Het mooie van Het Juiste Woord is dat de woorden met een tegengestelde betekenis (antoniemen) in kolommen naast elkaar staan afgedrukt. Tegenover niets staat alles. Hoofdstuk 135 niets begint zo: Geen, niet een, generlei, generhande, geheel geen, ledig, leeg, halfledig, onvervuld, ijl, ijdel(Z), hol, loos, luchtledig. En bijna altijd blijken voor de negatieve kanten van een begrip veel meer woorden te bestaan dan voor de positieve kanten. De ruimtelijke ordening van de woorden - het woordenboek als draagbaar taalmuseum - vertelt in Het Juiste Woord een sterk verhaal: keer op keer zijn de kolommen over het goede en het aangename al wit uitgepraat, terwijl daarnaast massa's woorden nog steeds aspecten en nuances van het kwade en de narigheid benoemen. Zie als voorbeeld nummer 937: goed gedrag kan worden opgesomd in drie kolommen, en daarnaast 938: slecht gedrag, dat maar liefst zes kolommen beslaat. Zie ook 354: Doden beslaat bijna twee kolommen terwijl daarnaast In het leven roepen met een paar regels klaar is. Vijf kolommen Gramschap naast een kwart kolom Zachtmoedigheid. Vijf kolommen Ziek naast één kolom Gezond. Zoveel Verwaarlozen naast zo weinig Verzorgen. Zoveel Verstandsstoornissen, zo weinig Geestesgezondheid. Zoveel Hoogmoed en nauwelijks Nederigheid.
De taal weerspiegelt de eeuwenoude collectieve kijk op het leven. Om de kwantitatieve overmacht van de negatieve woordrijkdom te kennen, hoeven we geen kwaadaardige en gemoedelijke spreekwoorden te turven, noch te tellen in actuele tijdschriften hoeveel minder woorden er bestaan voor eerbiedigen en bewondering dan voor bespotten en roddels, maar gewoon in Het Juiste Woord te kijken. In dit draagbare taalmuseum wordt gedemonstreerd dat in onze taal de negatieve woordenschat overheerst. Bladzij na bladzij zien we aan de volle woordkabinetten naast de blanco ruimtes, bijna zonder te lezen, dat
| |
onze taal het omvangrijkst is uitgerust met woorden om te urmen in plaats van om het leven te bezingen. Aanschouwelijk staat hier het bewijs geleverd dat een taalvirtuoos in het Nederlands de meeste woorden tot zijn beschikking heeft als hij goed is in zielepieten. Jammer genoeg is de kolomsgewijze aanpak in de laatste drukken van Brouwers verlaten. Om ruimte te sparen zijn de antoniemen nu naast elkaar gezet.
zachtmoedig:
zachtaardig, zacht, zachtmoedig, lammerzacht, onverbitterd, zonder gal, teder, gemoedelijk, mild, goedgeluimd (en nog twaalf andere).
gramschap:
lichtgeraakt, prikkelbaar, opvliegend, gramstorig, gevoelig, kleinzerig, kittelorig, korzelig, kriegel, lastig, nurks, bokkig, kregelig, narrig, mopperig, landerig, ontstemd, kribbig, chagrijnig, iezegrimmig, knorrig, wrevelig, gram, cholerisch, gefroisseerd, boos, razend, hels, duivels, furieus (en nog bijna honderd andere).
gezond:
ongedeerd, onverlet, onaangetast, welgedaan, fris, florissant, kiplekker, kloek (en 28 andere).
ziek:
zwak, ziekelijk, kwakkelig, flauw, beroerd, lammenadig, naar, lamlendig, misselijk, wee, pips, flets, benauwd, suf, min (en honderd andere).
|
|