Onze Taal. Jaargang 62
(1993)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 262]
| |
Doen en laten: twee visies op oorzakelijkheidArie Verhagen - universitair hoofddocent bij de Vakgroep Nederlands, Universiteit UtrechtIn de laatste jaargangen van Onze Taal (nov. 1991, jan. 1992) stonden ingezonden stukken over de (hulp)werkwoorden doen en laten. De eerste aanleiding daartoe was het gebruik van doen als een soort van versterkend hulpwerkwoord, maar terecht is er al snel op gewezen dat het stilistisch gedrag van doen en laten als werkwoorden van oorzakelijkheid interessanter is. Volgens de ANS (blz. 565) is er eigenlijk geen betekenisverschil, alleen is doen meer een schrijftaalwoord. In sommige gevallen zijn er volgens de ANS wel betekenisverschillen tussen zinnen met laten en met doen, maar de auteurs doen geen poging om enig systeem in die verschillen te zien. Ook het WNT gebruikt trouwens het ene woord om er het andere mee te omschrijven. Een enigszins gedetailleerde beschouwing van gevallen van feitelijk gebruik van doen en laten brengt echter een vrij eenvoudig, maar soms wat subtiel betekenisverschil aan het licht.Ga naar eind* | |
● De oorzaak van latenDe eerste betekenisomschrijvingen die het WNT geeft van laten, zijn van het type ‘toelaten, toestaan, niet verhinderen’. Die omschrijvingen passen bijvoorbeeld bij Laat hem maar, Ze lieten ons niet binnen, Hij liet de deur op een kier. Ook in combinatie met een onbepaalde wijs kunnen we laten vaak zo omschrijven: Ik liet hem maar doorlopen, De wachtpost liet ons passeren. Maar soms past de omschrijving ‘toelaten’ niet erg goed, zoals bij: De sergeant liet ons door de modder kruipen, Hij heeft een rolstoel laten bouwen, We moeten een loodgieter laten komen. In dergelijke gevallen is de omschrijving ‘veroorzaken’ meer op z'n plaats. Maar ‘veroorzaken’ en ‘toelaten’ zitten soms toch wel dicht bij elkaar in de buurt. In een geval als Hij haalde de stop eruit en liet het badwater weglopen kun je laten gebruiken omdat je kunt zeggen dat de persoon in De grenzen tussen doen en laten hebben niet altijd zo gelegen als ze nu liggen kwestie niets anders deed dan toestaan dat het water wegliep - de zwaartekracht deed het eigenlijke werk. Aan de andere kant is voor het weglopen van het water maar één ding nodig: het verwijderen van de stop. Het is dus toch maar een kleine stap om dat verwijderen te zien als een oorzaak van het wegstromen. Belangrijk is echter dat het ook in dat geval geen directe oorzaak is: ook als je het verwijderen van de stop ziet als de oorzaak van het weglopen van het water, blijft het een feit dat er naast de ‘hij’ nog een andere kracht in het spel is, die meer direct het wegstromen in gang zet.
Dit nu geldt voor laten in het algemeen: het duidt een complexe, indirecte veroorzaking aan. In het ene geval kun je het gebruik van laten motiveren door te wijzen op het feit dat de andere betrokken persoon het resultaat (ook) zelf wil; dat zul je bijvoorbeeld doen bij De agent liet ons passeren. In een ander geval is laten te motiveren door erop te wijzen dat de andere persoon het resultaat in ieder geval zelfstandig en met een zekere autonome controle over lichaam en geest uitvoert; dat past meer bij De sergeant liet ons door de modder kruipen. Vaak zal het overigens helemaal niet nodig zijn om hierover een beslissing te nemen, of zal het weinig uitmaken; denk maar aan het feit dat een zin als Ik liet de agent mijn rijbewijs zien zowel gemotiveerd is wanneer het initiatief van de agent uitging, als wanneer het geheel bij mij lag (en alles daartussenin). | |
● Het directe doenHet verschil met doen is dat dat woord niet zo'n complexe, indirecte oorzakelijke relatie aanduidt, maar een eenvoudig, direct oorzakelijk verband. Typische voorbeelden van oorzakelijk doen hebben dan ook vaak betrekking op de materiële wereld: De zon deed de temperatuur flink oplopen, Al dat eten deed hem op den duur uitdijen tot zo'n 100 kilo, Honger en dorst deden zijn tong aan zijn verhemelte plakken. Maar doen kan ook heel goed betrekking hebben op waarneming: in het algemeen beschouwen we waarnemen immers ook als een ‘natuurkundig’ proces dat direct door de toestand in de buitenwereld veroorzaakt wordt, en niet als iets waar we zelf enige autonome invloed op hebben. Een zin als Hij deed me aan mijn vader denken beschrijft dan ook een geval van waarneming: iets in de observeerbare buitenwereld, namelijk het uiterlijk of het gedrag van de persoon in kwestie, veroorzaakte direct een bepaalde associatie met mijn vader; bedoelingen van de ‘hij’ doen helemaal niet ter zake. De zin Hij liet me aan mijn vader denken beschrijft daarentegen een geval van communi- | |
[pagina 263]
| |
catie, waarin die bedoelingen er heel veel toe doen. Bovendien is de bijdrage van mij in dit geval ook actiever: ik heb niet ‘automatisch’ een associatie, maar ik verricht denkactiviteit. Dat past dus allemaal goed bij het idee dat laten aangeeft dat het gaat om een complex, indirect soort van veroorzaking, in tegenstelling tot doen. | |
● Wel-/niet-communicatiefCommunicatie is een erg typisch voorbeeld van een complex, indirect oorzakelijk verband: zolang we niet uitgaan van telepathie, is geen mens in staat zonder omwegen (zoals die van spraakgeluid, gebaren, of tekens op papier) een verandering teweeg te brengen in de geest van een ander. Laten duidt dan ook vaak op communicatieve handelingen (dit is bijvoorbeeld ook van toepassing op de oorzakelijke lezing van De sergeant liet ons door de modder kruipen). Doen duidt daarentegen op niet-communicatieve gebeurtenissen, zoals in: De recessie doet de mensen verlangen naar een andere politiek, Ik hoopte dat het aanslaan van de motor hem niet zou doen schrikken, Een blik op zijn voorgangers deed Rottenberg beseffen dat hij niet te benijden was. Dat niet-communicatieve van doen is er ook bij menselijke veroorzakers; we zagen dat al bij Hij deed me aan mijn vader denken. Het gebruik van doen kan daardoor een bepaald retorisch effect hebben. Iemand die Jezus smeekt hem of haar de rechte weg te doen bewandelen, vraagt niet om communicatie maar om rechtstreeks ingrijpen, desnoods met voorbijgaan aan de eigen (zondige) wensen. Als de regering zegt dat zij de reorganisatie gefaseerd zal doen plaatsvinden stelt zij zichzelf voor als beschikkend over voldoende macht om dingen tot stand te brengen zonder dat dat nog afhankelijk is van de tussenkomst van iets anders. En als een krant schrijft De bezetters hebben inmiddels een dreigende verklaring doen uitgaan, dan stelt zij de bedoelde handeling niet voor als een aanzet tot communicatie, maar als weinig meer dan de produktie van een of ander stuk papier - en dus de actievoerders als niet-communicatieve personen. Ook de betekenisverschillen die de ANS signaleert, zijn met deze voorstelling van zaken in overeenstemming: Hij zal nog wel van zich laten horen is toepasselijk in een situatie waarin iemand bijvoorbeeld beloofd heeft op te bellen (communicatie), terwijl Hij zal nog wel van zich doen horen betekent dat iemand nog wel een belangrijk boek zal produceren, en zo beroemd zal worden (niet-communicatief). We zien hier weer dat het betekenisverschil tussen doen en laten volkomen systematisch is.
Opvattingen over wat voor soort oorzaken gelden als eenvoudig en direct, en welke als complex en indirect, zijn uiteraard ook cultureel en historisch bepaald. De grenzen tussen doen en laten hebben dan ook niet altijd zo gelegen als ze nu liggen. En er zijn, zoals de ANS opmerkt, ook geografische verschillen: onder andere in België past men het onderscheid tussen directe en indirecte veroorzaking niet zonder meer op dezelfde manier toe als in het standaard-Noordnederlands. Maar voor zover mij bekend, is er (nog) geen concreet sociolinguïstisch en taalhistorisch onderzoek gedaan naar verschillen en ontwikkelingen op dit terrein. | |
Oplossing taaloefening:‘Dus jij denkt dat een dictee alleen maar telt als er ten minste1 veertig moeilijke woorden in zitten2?’,3 vroeg meneer X. ‘Zo gemakkelijk kom je er niet van af4. Wedden dat ik een dictee kan maken met heel5 gewone Nederlandse woorden?’ ‘Het hangt ervan af6’,7 zei meneer Y. ‘Ik ga er dan wel van uit8 dat je niet alleen maar archaïsche uitdrukkingen gebruikt, zoals9 ten algemenen nutte10, te dezer gelegenheid11, u beider keus12.’ ‘Akkoord13,’ zei meneer X, ‘geen pseudo-wetenschappelijke14 problemen. Maar let zowel op de spelling als op de stijl. Daar gaat ie dan.’ En nadat hij een blocnote15 naar zich toegetrokken16 had,17 die18 al half vol stond19 met onleesbare hiërogliefen20, begon hij te schrijven:
De lexicograaf zocht een woord. Wanhopig bladerde hij door een stapel boeken21 waar ‘woordenboek’ of ‘dictionaire22’ op stond23, maar midden in24 een dikke25 foliant stopte hij, het boek van zich afduwend26. Dit ongerichte zoeken kostte te veel27 tijd. De kopij28 had al ingeleverd moeten zijn, de publikatiedatum was niet veraf29. Hij belde tien collega-lexicografen30, van wie31 er zich twee al jaren bezighielden32 met het zoeken van verloren gegane33 woorden. Hoewel beiden34 er de slechte gewoonte van de lexicograaf op na hielden35 om collegae36 voor het lapje te houden (waarbij ze zelfs zo ver37 gingen dat ze niet-bestaande38 woorden in zelfbedachte39 citaten aan beroemde auteurs toeschreven), deden ze ditmaal een serieuze40 poging hun concurrent te helpen. Een41 van beiden42 suggereerde: ‘Het eerste wat43 je moet doen, is de Oosteuropese44 collega's opbellen. Een van hun hobby's45 is het zoeken van onvindbare woorden. Dat dateert nog uit de jaren vijftig46, toen veel woorden verloren gegaan zijn, doordat47 kameraad Stalin hun48 bevolen had alleen officieel49 goedgekeurde woorden in de woordenboeken op te nemen.’ Maar het gezochte50 woord behoorde niet tot het gedachtengoed51 van de Oosteuropeanen52, net zomin53 als tot dat54 van de Latijnsamerikanen55. Na twee dagen gaf de lexicograaf het56 ten slotte57 op. Hij staakte zijn heen-en-weergeloop58 om gedachteloos59 de poes een aai te geven,60 die loom opstond. En daar, onder haar, lag wat hij zocht: het ultieme WOORD.
‘Ziezo61,’ zei meneer X, ‘hier zat toch geen woord Frans bij? En, heb je meegeteld62? Heb je berekend63 hoeveel64 fouten erin65 zaten?’ |
|