| |
| |
| |
Een beknopte cursus politieke verwartaal
Theo Uittenbogaard - tv-programmamaker, Amsterdam
Politici hebben een zwaar beroep. Overal liggen journalisten op de loer met kritische vragen. Gelukkig is er nu een beknopte overlevingscursus Verwartaal. Met levensechte voorbeelden en medewerking van gediplomeerde verwarringskunstenaars als de ministers d'Ancona, Kok en De Vries, en minister-president Lubbers. De cursus werd uitgezonden in het taalprogramma ‘Mooie Woorden’ (RVU 27-09-1992). Deze televisieserie werd in oktober hervat, en wordt elke eerste woensdag van de maand uitgezonden.
| |
1 Witte ruis
Laat - als u geïnterviewd wordt - nooit een stilte vallen. Als u zwijgt is het net alsof u het antwoord niet weet. Zég iets. En denk intussen na over het antwoord. Dus zorg voor een voorraadje loze zinsneden om een denkpauze op te vullen:
- | ‘Ik zou vooral willen zeggen dat ik hoop...’
(Elske ter Veld, VARA-tv, De Kloof, 11-12-1990) |
- | ‘Ik begrijp die vraag van u wel...’
(minister De Vries, NOS-journaal, 26-8-1991) |
- | ‘Ik denk dat, wanneer het zo doorgaat als het is gegaan, dat je inderdaad zou moeten zeggen...’
(minister d'Ancona, RTL4, De Vierde Kamer, 2-6-1991) |
Of, als u nog eens langer moet nadenken:
- | ‘Eigenlijk kan ik mij, als ik de geluiden hoor en ik hoor wat ze willen, dan zou ik mij kunnen voorstellen - hoe moeilijk het ook is - mij verplaatsend in meneer Van der Reijden, zou ik kunnen zeggen: dat is toch eigenlijk niets voor ons...’
(minister d'Ancona, RTL4, De Vierde Kamer 2-6-1991) |
| |
2 Deftige witte ruis
U kunt tijdens het denken ook iets zeggen wat deftig klinkt. Dat draagt bij aan uw aanzien als politicus. Zo kunt u een ‘waarschuwing’ het formaat laten krijgen van een crisis, als u het maar deftig, langzaam en ernstig uitspreekt:
- | ‘Als wij, na zorgvuldige afweging, tot de conclusie komen dat er toch vrij behoorlijke verstoringen, ernstige verstoringen dreigen voor het goed functioneren van die arbeidsmarkt en de sociale zekerheid, dan moeten wij wel vanuit onze verantwoordelijkheid daar ernstig voor waarschuwen...’
(minister De Vries, NOS-journaal, 6-6-1991) |
| |
3 Blijf aan het woord
Blijf bij live-interviews zo lang mogelijk aan het woord. Laat merken dat u nog lang niet bent uitgesproken. Dit voorkomt dat u lastige vragen moet beantwoorden binnen de beschikbare tijd:
- | ‘Ik zeg expres heel weinig, want dan hoeft niemand over mij heen te vallen. Maar het zijn er natuurlijk veel meer. Dat betekent dat we allemaal wat dat betreft niet meer zo precies in een vakje te duwen zijn en dat als die publieke omroep tot nu toe heel pluriform heeft kunnen zijn, dan komt dat omdat we al die verschillende omroepen hadden...’ |
- | (interviewer:) ‘Maar daar...’ |
- | ...die vanuit die verzuiling vanuit hun eigen identiteit toch al die verschillende meningen naar voren konden brengen. Dat wordt...’ |
- | (interviewer:) ‘Maar...’ |
- | ‘...a) te kostbaar en b) kun je daar ook niet mee doorgaan en moet je ervoor zorgen dat je in samenwerking toch die pluriformiteit regelt en dat kun je best doen...’ |
- | (interviewer:) ‘Ik onderbreek u toch even, want anders duurt het heel lang. Als ik u zo hoor zou je aan één organisatie genoeg hebben...’ |
- | ‘Nee...want wat ik net wilde gaan zeggen, was...’
(Jeltje van Nieuwenhoven, NOS Capitool, 19-5-1991) |
| |
4 Geef geen antwoord
Verover het initiatief. Hierbij is vrijwel alles toegestaan:
1 | Beantwoord een onwelgevallige vraag met een totaal ander antwoord. |
2 | Voeg zonodig een eigen vraag in, en beantwoord die. |
Deze operatie dient te worden voorafgegaan door ‘laat ik eerst zeggen’:
- | ‘Laat ik eerst zeggen dat de uitlatingen, de uitspraken van collega Pronk en collega Van den Broek, natuurlijk even gezien moeten worden in hun echte betekenis. Wat is hun echte betekenis? Dat we te maken hebben met een nieuwe situatie...’
(minister-president Lubbers, NOS Laat, 15-5-1992) |
U kunt ook ‘laat ik eerst zeggen’ gebruiken om vervolgens een niet-gestelde vraag te beantwoorden:
- | (interviewer:) ‘Ziet u parallellen met 25 jaar geleden, meneer Schmelzer, dat partijen zich ten opzichte van elkaar harder gaan profileren?’ |
- | ‘Laat ik eerst zeggen dat ik niet begrepen heb dat de heer Brinkman dit kabinet de wacht heeft aangezegd. De opstelling van de heer Brinkman is,
|
| |
| |
| denk ik, constructief...’
(oud-minister Schmelzer, NOS Capitool, 10-3-1991) |
U wilt geen antwoord geven op de vraag of u lijsttrekker van de VVD wilt worden. U zegt dus: ‘Laat ik het zo zeggen’, en vervolgens begint u over de PvdA:
- | (interviewer:) ‘De VVD zou een enorme winst kunnen maken als de heer Wiegel bereid is mee te doen...’ |
- | ‘Laat ik het zo zeggen: de PvdA heeft indertijd een enorme fout gemaakt. De fout namelijk van het presenteren van een stel ministerskandidaten in een of ander schaduwkabinet. Dat kabinet is er nooit gekomen. Je moet pas praten over...’
(Hans Wiegel, AVRO's Televizier, 4-9-1989) |
| |
● Even oefenen
Nu een samenvattende oefening tussendoor. Het is ingewikkeld, dus let goed op. De vraag is dit keer of u het met de VVD op een akkoordje wilt gooien. U wilt daar liever geen antwoord op geven. U zegt: ‘Laat ik beginnen te zeggen...’ Vervolgens blijft u ademloos aan het woord in de hoop dat de interviewer de vraag is vergeten.
- | (interviewer:) ‘Nu is uw coalitiegenoot, de PvdA, tegen, maar de VVD is voor. Bent u bereid om dit met de VVD te regelen?’ |
- | ‘Laat ik beginnen te zeggen dat het vervelend zou zijn als je onderscheid gaat maken tussen mensen die met witte boorden werken en mensen die in een overall ergens op een fabriek werken. Dus we vinden dat het, in die zin, overal op het werk moet kunnen gelden. Ik hoop dat dat brede steun in de Kamer zal kunnen krijgen. Gelukkig is de oppositie ook al voor. En ik hoop, eerlijk gezegd, dat we over de totale breedte van de Kamer uiteindelijk het hele kabinetsbeleid kunnen steunen op dit punt...’ |
- | (interviewer:) ‘Maar als dat niet zo is, zult u het dan met de VVD doen?’ |
- | ‘Het kabinet van CDA en PvdA besloot ertoe, dus waarom zou de fractie - inclusief de PvdA - er ook niet voor zijn?’ |
- | (interviewer:) ‘Laat onverlet mijn vraag: als de PvdA het laat afweten, bent u dan bereid om het met de VVD te regelen?’ |
- | ‘Ik denk het wel, ja.’
(Eelco Brinkman, NOS-journaal, 23-3-1992) |
Helaas, hier was de interviewer te vasthoudend. Terwijl in dit fragment ten minste drie, vaak zeer effectieve, trucs werden toegepast: 1 witte ruis, 2 blijf aan het woord en 3 de retorische vraag. Alle bedoeld om de interviewer van zijn stuk te brengen.
| |
5 Geen ja & geen nee
Zeg bij voorkeur geen ja en geen nee. Dat is veel te concreet. Daar kunt u last mee krijgen.
- | ‘Dat is natuurlijk niet helemaal zo.’
(minister d'Ancona, RTL4, De Vierde Kamer, 2-6-1991) |
- | ‘Voor het overgrote deel is het antwoord daarop: ja.’
(minister Alders, RTL4, De Vierde Kamer, 9-6-1991) |
De vraag is: ja of nee?
- | ‘Mijn vader heeft me altijd geleerd om je niet bezig te houden met de zorgen van morgen, en daar wilde ik het ook maar bij laten.’ |
- | (interviewer:) ‘En heeft uw vader u nooit geleerd om op een vraag gewoon ja of nee te antwoorden?’ |
- | ‘Nee...’
(minister-president Lubbers, KRO Brandpunt 23-4-1990) |
| |
6 Wees positief
Wees altijd positief. Dat is goed voor uw imago. Of het nu gaat over illegalen, of vluchtelingen, of over racisme in Nederland...
- | ‘Ik wou eerst een andere opmerking maken en dat is er een van optimisme...’
(staatssecretaris Kosto, NOS Capitool, 16-6-1991) |
Of het nu gaat over achterstanden, gezondheidszorg of bezuinigingen...
- | ‘Laat ik het op een positieve manier formuleren om duidelijk te maken wat ik wil.’
(minister d'Ancona, RTL4, De Vierde Kamer, 2-6-1991) |
Of het nu gaat over opiniepeilingen, tussenbalansen of verkiezingsuitslagen...
- | (interviewer:) ‘Gaat u de Statenverkiezingen met vertrouwen tegemoet?’ |
- | ‘Ik ga in de allereerste plaats de afronding van de bespreking over de tussenbalans met vertrouwen tegemoet.’
(minister Kok, NOS Laat, 18-2-1991) |
| |
7 Leg u nergens op vast
Wees nooit exact. Noem nooit cijfers. Gebruik nooit het woordje nooit.
Geef nooit toe. Bijvoorbeeld dat voorrangsbeleid precies hetzelfde is als positieve discriminatie:
| |
| |
- | (interviewer:) ‘Vindt u dat buitenlanders recht hebben op een soort voorrangsbeleid?’ |
- | ‘In zekere zin wel. Waar ze namelijk een achterstand hebben, die moet worden ingelopen. Dat vind ik op zichzelf waar, en dat is de kern van het probleem waar we hier over praten...’ |
- | (interviewer:) ‘Een vorm van positieve discriminatie?’ |
- | ‘Nee. Dat is weer te zwaar uitgedrukt.’
(staatssecretaris Kosto, NOS Capitool, 16-6-1991) |
Ook al begrijpt u de vraag, u mag niet toegeven. Verloochen desnoods uw eigen Binnenhofs jargon. En blíjf spreken onder het nadenken:
- | (interviewer:) ‘Wordt er nu gekoppeld of ontkoppeld?’ |
- | ‘Ik begrijp die vraag van u wel... We zullen zorgen dat het resultaat is dat de mensen waar het om gaat, er in inkomen op 1 januari in ieder geval ten minste zoveel op vooruit gaan als wanneer... ja, allerlei moeilijke begrippen als koppelen en ontkoppelen... waar het om gaat is dat de mensen krijgen waar ze recht op hebben.’
(minister De Vries, NOS-journaal, 26-8-1991) |
U kunt het ook als volgt zeggen:
- | ‘Je kunt niet zeggen: het is een verdienste om te ontkoppelen. Je kunt ook niet zeggen dat het onder alle omstandigheden een verdienste is om te koppelen.’
(minister-president Lubbers, AVRO's Televizier, 3-6-1991) |
Wilt u niet beamen wat uzelf net gesuggereerd hebt, dan is er maar één antwoord mogelijk:
- | ‘Dat zijn uw woorden.’
(minister Alders, RTL4, De Vierde Kamer, 9-6-1991) |
U vindt bijvoorbeeld de keuze van voorzitter van de enquêtecommissie niet de juiste. Maar wilt u dat niet beamen, dan antwoordt u met een uitgestreken gezicht: ‘Dat zijn uw woorden.’
| |
8 Vuile was
Onthoud: er is in uw eigen fractie, partij of kabinet nooit ruzie. Er is hooguit sprake van een ‘verschil van inzicht’ en ‘nuances in formuleringen’. Probeer ook eens een ingewikkelde omschrijving te vinden voor ‘een storm in een glas water’.
- | ‘Ik zou er nu eigenlijk niet verder op in willen gaan. Waarom eigenlijk niet? Omdat formuleringen natuurlijk nauw luisteren en dan kan je naar nuances in formuleringen kijken, maar die zijn vrij beperkt. Dus er is eigenlijk geen groot verschil van inzicht. In deze zaak niet. Maar het interessante is wel - als ik nu even als politicus mag spreken - dat verschillen in formuleringen die rimpelingen veroorzaken die via bepaalde uitvergrotingen het beeld kunnen geven van een storm. Ik zeg er dan wel bij: “een storm in een glas water”. Maar goed...’
(minister-president Lubbers, AVRO's Televizier, 3-6-1991) |
Tot zover de cursus Verwartaal. De volgende afleveringen zullen vrijwel dagelijks worden uitgezonden op de Nederlandse televisie.
|
|