Taalcuriosa
Jules Welling
Populariniemen
Opvallende bouwwerken nodigen uit tot opvallende namen. Soms komen dichters ermee op de proppen. Heel mooi vind ik in dit verband de benaming die de dichter Hans Vlek aan de verlichte kathedraal van Den Bosch gaf: ‘Gods eigen theelichtje’.
Curieuzer zijn bijnamen van gebouwen die algemeen ingang vinden. Meestal wordt de bijnaam ontleend aan de vorm van een gebouw, hetgeen nogal voor de hand ligt. Breda en Haarlem hebben gevangenissen van het oude model, die zeer begrijpelijk door de bevolking ‘De Koepel’ genoemd worden. De echte Parijzenaars hebben het over ‘Notre A’ als ze het over de Eiffeltoren hebben, en als je naar de vorm van Eiffels constructie kijkt, kun je de Parijzenaars begrijpen.
Voor zover ik weet, heeft dit verschijnsel geen naam: ik stel voor het populariniem te noemen, ‘naam van het volk’.
Amsterdammers kennen vele populariniemen. Het eertijdse GAK-gebouw aan het Bos en Lommerplein heet in de volksmond ‘Het Aquarium’, en wie het gebouw kent, zal die mening onmiddellijk delen. Het is een in groen glas opgetrokken gebouw op de rand van oud- en nieuw-West. Even verderop staat een opvallend kerkgebouw dat in de volksmond ‘De Kolenkit’ genoemd wordt, en opnieuw is de vormgeving van doorslaggevend belang. De kerk lijkt inderdaad op een kolenkit. (De architect wilde overigens hiermee een hand uitbeelden waarvan de wijsvinger omhoog wijst naar God!)
In Rotterdam heeft vrijwel niemand het over het Feyenoordstadion. Men praat er over de ‘De Kuip’, een populariniem dat landelijk ingang gevonden heeft. Hetzelfde geldt voor het Sparta-stadion, dat beter bekend is als ‘Het Kasteel’. In beide gevallen is de vormgeving de grondslag voor de populariniemen.
In Eindhoven kent iedereen ‘De Steentjeskerk’. Elke kerk in Eindhoven is opgebouwd uit steentjes, maar de bedoelde kerk is opgetrokken uit opvallende, gele stukken steen, waardoor voor de Eindhovenaren geen verwisseling mogelijk is.
Opvallende bouwwerken kunnen onmiddellijk rekenen op een reactie uit het volk, uit de kring van omwonenden. Twee andere voorbeelden uit de regio Amsterdam zijn het ABN/Amro-kantoor in Amstelveen, aan de weg naar Schiphol, met zijn opvallende rode kap, en het ING-hoofdkwartier in de Bijlmer, waarvan geen enkele wand verticaal is. De Amsterdammers noemen ze respectievelijk ‘De Rooie Rug’ en ‘Het Zandkasteel’.
Den Haag kent zijn ‘Rode Olifant’ bij het Malieveld (het vroegere Essogebouw met de opvallende, rode bakstenen toren). Rotterdam heeft ‘Het Potlood’ en ‘De Paperclip’.
Het populariniem is springlevend.