De verscholen naamval
C.A. Zaalberg - Leiden
Aan het schrijfinstrument van een filmcritica ontsnapte een fataal zinnetje. De koppenredacteur verbeterde dat niet maar zette het dik en vet boven de recensie: ‘Hen die de goden beminnen, zij zijn de gekwelden.’ Hen zijn dus.
Hoe komt zo'n fout tot stand? Je eerste gedachte zou kunnen zijn: ze heeft hun als onderwerp willen gebruiken, en het automatisch ‘beschaafd’ tot hen. Maar tot die hunnen-categorie behoort deze journaliste niet. Dan veronderstel je: het woord dat daar moest staan ‘voelde ze aan’ als het lijdend voorwerp van beminnen, ofschoon het niet in de bijzin die de goden beminnen staat, maar daar het antecedent van is. (Het ‘antecedent’ is het woord waarnaar dat of die of waarover, enz., in dit geval die, terugwijst.) Zulke fouten komen voor. Maar: er kan nóg iets meegespeeld hebben. De gerecenseerde film heet in het Duits: ‘Wen die Götter lieben’, en veel ontwikkelde mensen zijn vertrouwd met de spreuk: ‘Wie(n) de goden liefhebben, nemen zij jong tot zich.’ Daarin is hen wel op zijn plaats. Best mogelijk dat die spreuk de schrijfster door de geest heeft gezweefd. Contaminatie.