● Me(t)een en el(k)ander
? Volgens de Herziene Woordenlijst moet ik elkander afbreken na de l, maar elkeen na de k. De logica daarachter ontgaat me. De Spellinggids van Wolters schrijft elk.ander en elk.een voor. Wat adviseert de Taaladviesdienst?
! Hetzelfde als Wolters: elk.ander en elk.een, omdat die afbreking de woordopbouw zichtbaar maakt. Bij het afbreken van woorden is het onderscheid tussen gelede en ongelede woorden relevant. Ongelede woorden zijn niet te verdelen in kleinere betekenisdragende delen (heester, kat, keuken), gelede woorden zijn dat wel (film+ster, praat+ster, bui+ig).
Ongelede woorden breken we af volgens het uitspraakprincipe: hees.ter, ven.ster, keu.ken. Voor de afbreking van gelede woorden is daarentegen de woordopbouw bepalend. Volgens het Groene Boekje breken we ze bij voorkeur af ‘voor een woord of stam, deel uitmakend van een samenstelling of samenstellende afleiding’: boom.vrucht, eier.koek, in.heems. Elkander en elkeen zijn samenstellingen (gelede woorden). Daarom breken we ze niet af volgens het uitspraakprincipe (el.kaar, el.keen), maar op de woordgrens (elk+ander en elk+een); dat maakt de woordopbouw zichtbaar. En elkaar? Is dat woord ook geleed? Ja, want het is een afleiding van elkander; we breken het dus op dezelfde manier af: elk+aar.
Er zijn meer woorden waarover de spellinggidsen verschillende uitspraken doen: me(t)een, ove(r)igens en voor(t)aan. Ook bij deze gelede woorden kiest de Taaladviesdienst voor de ‘woordopbouw-afbreking’; dus voor met.een (niet me.teen), over.i.gens (niet: ove.ri.gens) en voort.aan (niet: voor.taan).