sonen. Thans gebruikt men Nergenshuizen alleen als denkbeeldige naam voor een afgelegen gehucht.
Een gelijkaardige en meer recente benaming is Boerenkoolstronkeradeel, met de variant gebruikt in OOR van 8-10-88: ‘Als het optreden ergens in Boerenstrontsteradeel is voor dertig K.P.J.-jongeren, dan werkt dat voor ons vaak niet goed.’ Verder: Rotpokkeweer en Kutkrabberveen (Nieuwe Revu 18-10-90: ‘Als je geen platen maakt, kun je niet meer optreden. Ja, in zaal X in Kutjekrabberveen, maar verder niet.’); Kutjepoep en Reetketelpikkumerschans (Jules Deelder in Drukke dagen (1988): ‘Je zal ze de kos motte geve die met de klei nog achter d'r ore uit Kutjepoep en Reetketelpikkumerschans naar die grafstad komme toegekrope...’) Niet fictief maar wel denigrerend zijn Lutjebroek (OOR van 7-2-87: ‘Natuurlijk vind ik 't prachtig, maar als je voorheen op een party van Benno Premsela hebt opgetreden en je staat nu in Lutjebroek, is 't wel even wennen.’) en Tietjerksteradeel (Vrij Nederland van 14-2-87: ‘Cultuur wordt niet geproduceerd in Romorantins (Frans voor Tietjerksteradeel) maar in de grote stad.’)
Er zullen zeker nog meer varianten bestaan.
Ook in andere talen kent men natuurlijk zulke fictieve plaatsnamen. De Duitsers kennen bijvoorbeeld Oberniederbumsbach (sedert circa 1920). De Fransen spreken over Fouilly-les-Oies en Tripatouille-les-Oies.
Maar de fantasie van Amerikaans/Engelssprekenden is grenzeloos. Ik geef slechts enkele voorbeelden: jerkwater town, noplaceville, one-horse town, one-stoplight town, whistle stop, South Succotash, East Jesus, hickville, the boondocks.