Onze Taal. Jaargang 62
(1993)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 143]
| |
● Redactionele pentitoHet Vlaamse literair tijdschrift ‘De Brakke Hond’ vroeg aan een aantal woordvoerders van de moedertaal, waaronder mijzelf, na te denken over de effecten van een mogelijke Europese eenmaking zonder onze taal. Hoe reëel is de kans dat het Nederlands opgaat in het Engels, Frans en Duits? Nevenvraag was welk woord wij in dat geval absoluut wilden vasthouden. Om met de nevenvraag te beginnen: beslist níet het lelijke woord spijtoptant, dat overigens eigendom lijkt van Jan van der Putten, Volkskrant-correspondent in Italië. Toen in januari 1993 maffiapaus Totó Riina werd opgepakt, heeft Van der Putten daar bij herhaling over gerapporteerd, waarbij mij vooral het aantal spijtoptanten opviel. In een eerste verslag, groot een kwart Volkskrant-bladzijde, datum 16 januari, bots ik drie keer op die typering. Dat het slechts om een warming-up ging, blijkt een week later, zaterdag 23 januari, wanneer ik in een paginagroot sfeerstuk, opgeluisterd met twee niet kinderachtig uitgevallen foto's, ácht spijtoptanten tel, waarvan zeven in onze taal, met als surplus de Italiaanse variant, pentito. Weer een zaterdag later, 30 januari, valt in een nabeschouwing van Volkskrants huisromein JvdP de vaste uitdrukking terug tot drie schamele eenheden. Iemand in de Wibautstraat moet de eindredactie wakker geschud hebben. Half wakker. | |
● Duits drabDit opgemerkt hebbende, ga ik voor een overlijdend Nederlands mijn tong niet uitrukken. In mijn persoonlijk geval - heer van vijfenvijftig - zal ik dat linguïstisch heengaan zijn voorafgegaan. Verder beschouw ik taal inderdaad als een lichaam, aan bederf en erger onderhevig. Het is zo niet een wet van Meden en Perzen dan toch een waarschijnlijkheid dat kleine cultuurtalen in een meer en meer gemixt universum kleur, kraak en smaak kwijtraken. Vijf jaar geleden al veronderstelde Jeroen Brouwers in een krantegesprek dat het Nederlands voorbestemd is als drab van het Duits te bezinken, dat het een soort prins-Bernhard-tongval is beschoren. Dat vernemen uit de mond van een man die het sierlijkste Nederlands over papier laat vloeien, vraagt om surrealistische commentaren en voedt de absurde theorie dat wij voor joker op de wereld werden gezet. Ikzelf kan niet zonder moedertaal, behoef haar melksmaak op mijn tong, kan niet zonder een spraak waarin ik gewiegd en gewogen werd, zonder woorden waar ik op sabbelde; ik teer taalkundig op kreetjes uit de kruipperiode. Een donor-taal is niets voor mij en ik kan het weten, als Brusselaar al een leven lang aanleunend tegen het Frans. Geen kwaad woord over die buurtaal, sommige van mijn beste invallen zijn Gallisch, maar never zal ik die taal beheersen zoals het Nederlands, verre van dat. Passieve kennis, alla, maar praten als Dupont, non. Soms sjans ik met die ijdele illusie, maar dan blijkt kleinzoon in de crèche waterpokken te hebben opgedaan. Wil je dat familiaal voorpaginanieuws overbrengen aan een Franstalige kennis, dan verander je voor je het weet in een cartoon-advertentie voor Van Dale's vreemde-woordenboeken. | |
● Verbaal massacreEen vermakelijke cultuurverrekking constateerde ik dinsdag 12 januari in de Volkskrant-column van Jan Blokker. De taalgrootmeester legde paus Johannes Paulus II de Franse uitdrukking ‘À la guerre comme à la guerre’ (‘nood breekt wet’) in de mond, maar er stond ‘À la guerre, à la guerre’. Na twee minuten denkwerk wist ik waar | |
[pagina 144]
| |
die de oorlog-opbrekende komma vandaan kwam. Blokker belt zijn columns door naar de krant, spreekt zijn tekst in op een schijfje en in dit geval heeft de uittikker, van Duytschen bloet zijnde, het middenrif comme à als leesteken begrepen. C'est simple komma bonjour. De tikker bevestigt mijn stelling dat het vervellen van spraak niet van zo'n leien dakje gaat als sommige onderwijsexcellenties bij momenten doceren. Heel wat Nederlanders gaan ervan uit dat het Engels binnen mondbereik ligt; ik kan daar niet over meepraten, omdat mijn kennis van die taal ondermaats is, maar betrouwbare bronnen klikken altijd weer dat de Hollander excelleert in steenkoolgruisengels. Van het Frans, waar ik wél kijk op heb, weet ik dat de Vlaming er zijn lippen aan openhaalt. Franssprekend richt de Vlaming een verbaal massacre aan. Niet om aan te horen hoe hij klemtonen verscheurt, hoe hij grand-mère gorgelt, massief orgel speelt op een mondharmonika. Dramatisch wordt het wanneer men zich daarvan niet bewust is. Tussen al het intelligente dat ik dagelijks in Nederlandse kwaliteitskranten opraap, stuit ik regelmatig op onoordeelkundige uitspraken over de Fransen en Frankrijk. De oorzaak daarvan is barre onwetendheid; men kent geen Frans en mét die blinde vlek typeert men het land en zijn bewoners. ‘Het algemeen-Zuidnederlands is een stiefmoeder waar geen uitstraling van te verwachten is’ | |
● Zn met bierborstenMoet ik als Vlaming schreien om het verlies van een taal die nooit mijn echte moeder was, eerder moedervlék dan moedertaal? Het algemeen-Zuidnederlands is een stiefmoeder waar geen uitstraling van te verwachten is. Een houterige creatuur, behept met Latijnse bijklanken. Naast mijn schrijfstoel ligt een luxe-reclamefolder voor het automobielmerk Mercedes-Benz. De brainwashing opent met de kreet Even hout vasthouden, en Cocoon vervult al uw wensen. ‘Hout vasthouden’, touchons du bois, is Frans voor afkloppen. Geen Vlaming die afkloppen kent of gebruikt; wij houden ons vast aan taalkundig wrakhout. Zoals dat voorbeeld zijn er twee miljoen op te noemen - Klub won met de vingers in de neus (met de vingers in de neus = les doigts dans le nez; spelenderwijs), Klub moest de meubels redden (de meubels redden = sauver les meubles; de schade beperken) - wat het ‘Vlaams’ verhaspelt tot een wartaal waarvan weinigen gecharmeerd zijn. Vlamingen evenmin, die achter het ABN-handje dialect spreken, en dáár hun moershart aan ophalen. Gelet op de vele vetplooien die het Nederlands in haar Vlaamse korset moet meerijgen, is euthanasie op de zogenaamde standaardtaal niet eens barbaars te noemen. Een hoogbenige asblonde met maten 92-61-92 zit er voor dat vormeloze Zuidnederlands met bierborsten niet in. Allez, amai.
Om met de nevenvraag van de Brakke Hond te besluiten, het souvenir-woord dat ik vasthoud als mijn taal aan de verenigde horizon wegzinkt, is het ‘gallicisme’ misteoreolen. Wat betekent misteoreolen? Het betekent niets, het is een verschrijving door taalbijbel Van Dale van de Vlaamse uitdrukking mistevreden, voor ‘ontevreden’. Dat mallotige woord wordt al vele edities meegenomen, pronkt ook in de nieuwe, computerbestuurde en - het zal wel - geheel herziene twaalfde druk. Misteoreolen klinkt poëtischer dan spijtoptant, daar niet van, maar de mistige morgen dat het Nederlands wordt opgehaald en afgevoerd en door een passe-partout muilband vervangen, zal het ons berouwen dat wij van onze mondjesmaat niet liefdevoller werk hebben gemaakt. |
|