Afkokers
F. Jansen
Aardrijkskundige namen
Hoe noemen we steden en streken in het buitenland? Voor de meeste nemen we de naam over die de mensen uit die stad of streek gebruiken: New York, Bordeaux, Leverkusen. Soms hebben we er een oorspronkelijk Nederlandse naam voor, die afwijkt van de naam die de bevolking in de stad of streek zelf gebruikt. Voorbeelden zijn: Parijs (Paris), Kopenhagen (Kobnhavn), Keulen (Köln) en Rome (Roma). In andere talen heeft men eveneens eigen namen voor onze steden: Flushing (Vlissingen), Arnheim (Arnhem), La Haye (Den Haag). In de loop van onze geschiedenis hebben we wel eens onze eigen naam verruild voor de in den vreemde gebruikelijke. In Middelnederlandse vertellingen heeft men het over Kantelberg, waarin we nog maar met moeite Canterbury herkennen.
Een commissie van de Taalunie heeft voorgesteld dat we in Nederland waar mogelijk de naam moeten gebruiken die de mensen in het land of de streek zelf ook hanteren. Dit drastische voorstel is al in een vroeg stadium gesneuveld. Het is onpraktisch, omdat taalgebruikers een hekel hebben aan grote veranderingen: wie is er ooit aan Beijing gewend geraakt?
Er is ook een andere reden om het voorstel niet al te strikt op te volgen. Veel buitenlanden worden bestuurd door potentaten, die hun almachtsgevoelens ook uitleven door hun land of de hoofdstad een andere naam te geven. Een voorbeeld is Mobutu's Kongo. Mobutu verordonneerde dat het land voortaan Zaïre heette. Nu zijn macht taant, en de oppositie aan het opkrabbelen is, achten zijn tegenstanders de naam Zaïre zozeer verbonden met de oude baas, dat er een naamsverandering voorgesteld wordt: Kongo (de Volkskrant, 5-8-92).
Misschien kunnen we het buitenland wel volgen, maar alleen bij namen die meer dan vijftig jaar oud zijn?