De gezongen apotheek
Jacques Klöters
De plot van een lied
Stel we heten Brigitte Kaandorp en we gaan een lied schrijven. Een goede titel is van belang hebben we gelezen, en zo'n titel valt ons als bij godsgenade in: Op de grote stille heide. Er is één probleem: het lied bestaat al en iedereen kent het. Maar, bedenken we, als we dat bekende lied nu eens gebruiken voor iets anders! Dan wordt het een parodie of een travestie, en we hebben een ‘hook’, een invalshoek.
Loopt zij samen met haar hond
Zo, die regels staan er. Het gaat dus niet over onszelf, maar over een ander. Het zal waarschijnlijk geen zelfontboezeming worden maar een reportage-achtig lied met één grote spanningsboog van het begin naar het eind. Hoe gaan we verder?
En zij is de weg verloren
En zij heeft geen plattegrond
Zo, de expositie is klaar. We kunnen antwoord geven op de vragen: wie, wat, waar? We hebben al een signaal gegeven dat het lied komisch bedoeld is, door de naïef overkomende herhaling van En zij en vooral doordat we het woord plattegrond onzuiver gebruikt hebben. De luisteraar zal thans het probleem begrijpen: er is een vrouw verdwaald en zij zal weer thuis moeten komen. Welke hindernissen kunnen wij ondertussen opwerpen? Laten we eerst die grote stille heide, die zo rustiek was in het lied van Louwerse en Worp, maar eens wat enger maken:
Eig'lijk is ze nog nooit zo ver geweest
Eig'lijk zou ze vanavond naar een feest
Zo stil op de heide, de heide
De vraag ‘wanneer’ is nu ook beantwoord op een heel subtiele, en de spanning verhogende manier.
Eig'lijk zou ze vanavond naar een feest. ‘Dat feest kan ze wel schudden’, laten we het publiek denken. Prospectie heet dat, wanneer we doorseinen dat er iets staat te gebeuren. Het is een spanningverhogend middel. Na het exposé moeten we de plot verder ontwikkelen of we moeten de situatie een keer herhalen met wat toevoegingen, met meer prospectie:
Als de laatste zonnestralen
Haar verlaten wordt zij bang
Want zij kent wel de verhalen
't Gaat nog goed, maar voor hoelang?
Oké, nu moet er toch wat gebeuren; waar zijn vrouwen bang voor op de heide?
Kijk daar heb je de eerste enge vent
In zijn hand reeds het willige segment
Zo stil op de heide, de heide
Aha, daar hebben we de schurk! Maar het Grote Enge Moment is ook de eerste grote lach, omdat het wapen van de verkrachter hier weer met een onbeholpen woord wordt weergegeven. Het is of we het woord deel hebben opgezocht en expres een verkeerd synoniem gekozen hebben. Het woord segment hoort meer in de wereld der dingen dan in die van de mensen. Bergson schreef de lach toe aan ‘iets mechanisch dat zich als een korst op iets levends heeft afgezet’. Kijk eens aan. In ons lied zijn de refreinregels nu ook van intensiteit veranderd, ze vormen nu het angstaanjagende decor van wat er aan verschrikkelijks gaat gebeuren. Laten we haar ontsnappen?
Tja, hier valt niet te ontkomen
Ook de hond verroert geen poot
Ach was zij maar thuisgebleven
Of op school of anders dood
Eigenlijk zijn dit heel laconieke regels, die de extra informatie geven dat het om een jong naïef meiske gaat. Maar de regels werken spanningverhogend doordat de luisteraar zo snel mogelijk naar de ontknoping wil en wij nu juist wat vertragen.
Maar nu moet dan toch de ontknoping komen. Welke eisen stellen we daaraan? Snel, verrassend en in dit geval leuk.
En de man nadert grijnzend stap voor stap
Daar neemt plots'ling de hond een vreemde hap
De hond werd geïntroduceerd in het begin, is even teruggeroepen in de herinnering en is nu de deus ex machina. De hap van het beest werkt komisch, dat weten we al sinds de Reinaert; die hap is zelfs de grootste angst van de man, en sinds Freud weten we dat grappen bij voorkeur over angsten gemaakt worden. We gebruiken de komische techniek van de weglating: we suggereren alleen. De gebeurtenis vindt plaats in het hoofd van de luisteraar. Het bedreigde meisje heeft gewonnen, ook daar lachen de mensen opgelucht om. ‘Laughter is a sudden glory’ schreef Hobbes. We sluiten af met het refrein, dat een afsluitend rustmoment mag zijn na de spannende gebeurtenissen. Maar we spelen het klaar om de lach te ‘toppen’, te overtroeven met een geweldige ‘wegwezer’.
Kijk uit dus voor meisjes
Met honden op de heide, de heide
Er vindt een plotselinge perspectiefwisseling plaats. Het hele lied hebben we het publiek door de ogen van de belaagde maagd laten kijken, maar nu is de sympathie omgeslagen en mag het plotseling door de ogen van de verkrachter kijken, die zojuist een ‘segmentverwijdering’ heeft ondergaan. Zo'n draai zet het hele lied in een ander licht.
Gefeliciteerd, we schreven een perfecte plot, die een toneelschrijver ons niet zou verbeteren. Yvette Guilbert noemde het lied ‘Rien d'autre qu'un drame condensé’. Dat is het. We zijn briljant. Tenminste, als we Brigitte Kaandorp hadden geheten.