dan gaat het dus niet om een deelwoord, maar om een bijvoeglijk naamwoord. Voorbeelden: bevoegd, onbeslist, lichtgeraakt, onbeholpen, diepgeworteld, goedgemutst, ondoordacht, bedeesd, beducht, kleinbehuisd, begaafd, enz. Dit moeten allemaal bijvoeglijke naamwoorden zijn, want er bestaat geen infinitief als bevoegen, onbeslissen, bedezen.
b) Een voltooid deelwoord wordt altijd begeleid door een hulpwerkwoord (hebben, zijn of worden). Ontbreekt dit in de bijzin, dan is het betwijfelde woord dus geen deelwoord, maar een bijvoeglijk naamwoord. Voorbeelden: terwijl hij scheen overtuigd; waardoor de klant zich voelt bedrogen; hoewel de rebellie leek bedwongen.
Omdat overtuigd, bedrogen en bedwongen hier bijvoeglijk naamwoord zijn, mogen ze niet achteraan staan; dus: terwijl hij overtuigd scheen, enz.
c) Als een betwijfeld deelwoord zich laat vervangen door een echt bijvoeglijk naamwoord (liefst een synoniem), dan moet het zelf ook een bijvoeglijk naamwoord zijn en is de finale plaats in de bijzin onjuist. Voorbeelden:
- | als het feest is afgelopen = als het feest is voorbij. De fout blijkt meteen; we moeten schrijven: als het feest afgelopen c.q. voorbij is. |
- | dat onze zaak ook op zondag is geopend = dat onze zaak ook op zondag is open. Correctie: ... geopend c.q. open is. |
- | omdat niemand was geïnteresseerd = omdat niemand was belangstellend. Correctie: ... geïnteresseerd c.q. belangstellend was. |
- | nu het vliegveld is gesloten = nu het vliegveld is dicht. Correctie: ... gesloten c.q. dicht is. |
d) Ook voorvoeging van het negatieve on- kan aantonen dat een betwijfeld woord geen voltooid deelwoord is. Voorbeelden:
- | dat de bezwaren waren gegrond/dat de bezwaren waren ongegrond. Correctie: dat de bezwaren (on)gegrond waren. |
- | hoewel niets is bekend/hoewel niets is onbekend. Correctie: hoewel niets (on)bekend is. |
- | die inderdaad zijn bevoegd/die inderdaad zijn onbevoegd. Correctie: die inderdaad (on)bevoegd zijn. |
e) In een combinatie van werkwoorden is slechts plaats voor één voltooid deelwoord. Geweest is een voltooid deelwoord. Kunnen we nu geweest toevoegen aan een bijzin met een dubieus voltooid deelwoord, dan was dat uiteraard geen deelwoord maar een bijvoeglijk naamwoord. Voorbeeld:
- | dat ze vijf jaar zijn getrouwd/dat ze vijf jaar zijn getrouwd geweest. Getrouwd is hier dus geen deelwoord maar een bijvoeglijk naamwoord. Correctie: dat ze vijf jaar getrouwd (geweest) zijn. |
Al mogen sommige voorbeeldzinnen vergezocht lijken, toch stammen de meeste uit de media. Wie erop let, verneemt keer op keer de gedrochtelijkste zinswendingen, steeds vanuit de drang het deelwoord tot op het laatst te bewaren. Het euvel is in opmars. Misschien is het al te laat om de ontwikkeling te keren, en kunnen we binnenkort alleen nog vaststellen dat het vroeger was anders.