● Actie en bijval
De meeste regionale kranten namen de suggesties van het ANP over; het NOS-journaal deed dat in eerste instantie ook, maar week er later in veel gevallen toch weer van af. De landelijke bladen bepaalden hun eigen norm. De zo gewenste uniformiteit bleef dus ver te zoeken. Eind 1987 besloten wij daar iets aan te doen of althans te proberen de bevoegde instanties aan het denken te zetten. Wij, dat waren drie medewerkers van Onze Taal: Jaap Bakker, Robert-Henk Zuidinga en ik. Wij verenigden ons in het Actiecomité Buitenlandse Namen. Onze doelstellingen waren tweeërlei. Ten eerste vonden wij dat het geen pas gaf dat een particuliere organisatie vrij dwingende spellingregels voor de Nederlandstalige media opstelde. Dat dient door de Taalunie te worden gedaan. Verder stelden wij dat er bij het weergeven van buitenlandse namen uitgegaan zou moeten worden van de Nederlandse spellingtraditie. Wat exoniemen en vernederlandsingen betreft: deze behoren tot de Nederlandse woordenschat en daar mag men niet onzorgvuldig mee omspringen.
Onze overwegingen en argumentatie hebben wij uiteengezet in het Manifest ABN dat in januari 1988 integraal in Onze Taal werd gepubliceerd. Ook ‘Nederlands van nu’, het Vlaamse zusterblad van Onze Taal, nam ons manifest op. Diverse media schonken er aandacht aan. Van veel instellingen en particulieren uit Nederland en België ontvingen wij adhesiebetuigingen. Jan van Groesen, mede-samensteller van de ANP-schrijfwijze, kreeg van Onze Taal in april 1988 de gelegenheid om te reageren op het manifest en de standpunten van het ANP uitgebreid uiteen te zetten. In hetzelfde nummer gaven wij daarop al even uitgebreid antwoord. In juni 1988 erkende het bestuur van het Genootschap Onze Taal het ABN officieel als actiecomité van het genootschap. Onze activiteiten konden wij voortaan namens en met instemming van het genootschap uitvoeren.