Taalcuriosa
Jules Welling
Kauwgom is magie
Wat is er zo curieus aan het simpele zinnetje boven dit stukje?
Het gaat hier om een niet-inhoudelijk aspect van deze op het oog eenvoudige mededeling. Maar de beantwoording van de gestelde vraag is zelfs voor een geoefend curiosist niet eenvoudig. Thijs Geerlings uit Helden signaleerde het curiosum in 1982 in een brief aan mij. Hij gaf de woorden kauwgom en magie als voorbeelden van ‘alfabetische’ eigenaardigheden.
Welk curiosum had Geerlings ontdekt? Om dat duidelijk te maken, is het volgende staatje van belang:
A = 1 |
N = 14 |
B = 2 |
O = 15 |
C = 3 |
P = 16 |
D = 4 |
Q = 17 |
E = 5 |
R = 18 |
F = 6 |
S = 19 |
G = 7 |
T = 20 |
H = 8 |
U = 21 |
I = 9 |
V = 22 |
J = 10 |
W = 23 |
K = 11 |
X = 24 |
L = 12 |
Y = 25 |
M = 13 |
Z = 26 |
Het gaat om een simpele opsomming; maar er is meer aan de hand: iets heel curieus wordt zichtbaar. Álle klinkers hebben een oneven rangnummer! Geerlings magie en kauwgom (zeven verschillende letters) zijn geheel oneven! Er zijn in ons alfabet dus geen even genummerde klinkers! Met even genummerde letters valt in zinsverband daardoor in het geheel niets te doen: een curiosum!
Woorden vormen kan dus alleen met de oneven genummerde letters. Wat valt daarmee te doen? Mosaiek en gemiauw (zeven letters) vind ik ook prachtig, al zijn die woorden niet langer dan kauwgom, met allemaal verschillende letters wel te verstaan. Een aardige verbetering is quasi-gemok: al drie letters meer dan kauwgom. Dit samengestelde woord staat niet in Van Dale, maar mag op grond van de voorbeelden bij quasi wel als goed Nederlands gelden.
In kauwgom is magie zitten letters dubbel (m, a, i, g), in quasi-gemok niet. Zou dat woord voor verbetering vatbaar zijn? Of valt er met de oneven genummerde letters nog een langere zin te maken dan boven dit stukje staat (waarbij letterherhaling wél is toegestaan)? En wat is dan de kortst mogelijke zin waarin alle oneven genummerde letters voorkomen?